De motorfiets starten en ermee rijden
1) De koppeling met de koppelingshendel uit zetten.
2) Met de punt van uw voet en een besliste beweging de
versnellingshendel induwen om deze in eerste
versnelling te zetten.
3) Gas geven met de gashendel, tegelijkertijd langzaam
de koppelingshendel loslaten; de motor begint te
rijden.
4) De versnellingshendel helemaal loslaten en gas
geven.
5) Om over te schakelen naar een volgende versnelling,
de gashendel helemaal sluiten voor een lager
toerental, de koppeling uit zetten, de
versnellingshendel naar boven duwen en de
koppelingshendel loslaten. Op de volgende manier
schakelt u terug naar een lagere versnelling: de
gashendel loslaten, koppelingshendel intrekken, even
gas geven om alle tandwielen te synchroniseren,
terugschakelen en de koppelingshendel loslaten. De
hendels dienen snel en op intelligente wijze te worden
bediend: op een helling, wanneer de motor snelheid
mindert, dient u onmiddellijk naar een lagere
versnelling terug te schakelen. Doet u dit niet, dan zet
u het hele voertuig (en niet alleen de motor) onder
druk.
Belangrijk
Niet bruusk gas geven: u kunt er de motor mee
"verzuipen" of de transmissieorganen mee forceren Laat
de koppeling niet in zijn vrij staan tijdens het rijden: dit kan
tot oververhitting en dus een abnormale slijtage van alle
schijven leiden.
NL
41