6. Voor het uitschakelen van de alarmfunctie drukt u, terwijl de betrokken alarm-
waarde is opgeroepen om te worden ingesteld, nogmaals op de ALARM-toets
(luidsprekersymbool dooft). De alarmfunctie is uitgeschakeld.
7. Druk op de SET-toets, om de volgende alarmwaarde op te roepen om te worden
ingesteld.
8. U kunt afzonderlijke instellingen overslaan door herhaald kort indrukken van de
toets SET. Bij het einde van de instelsequentie verlaat het apparaat de instelfunc-
tie, en keert terug naar de normale indicatie.
De instelfunctie kan door nogmaals indrukken van de toets HISTORY
meteen worden verlaten. Indien gedurende ong. 10 seconden geen
toets werd ingedrukt, verlaat het apparaat de instelfunctie automatisch.
Roep de alarm-instelfunctie op, en stel na elkaar de gewenste alarmfuncties is.
Instelvolgorde voor de bovenste alarmwaarde („HI AL")
1.
Wekalarm (uur/minuut)
2.
Bovenste alarmwaarde voor de binnen-luchtvochtigheid
3.
Bovenste alarmwaarde voor de binnentemperatuur
4.
Bovenste alarmwaarde voor de buiten-luchtvochtigheid
5.
Bovenste alarmwaarde voor de buitentemperatuur
6.
Bovenste alarmwaarde voor de windchill-temperatuur
7.
Bovenste alarmwaarde voor het dauwpunt
8.
Bovenste alarmwaarde voor de luchtdruk
9.
Bovenste alarmwaarde voor de windsnelheid
10. Bovenste alarmwaarde voor de snelheid van windvlagen
11. Bovenste alarmwaarde voor de regenhoeveelheid in een uur („1h")
12. Bovenste alarmwaarde voor de regenhoeveelheid in 24 uren (24h)
Indien er na het instellen van de bovenste alarmwaarde op de SET-toets wordt
gedrukt (regenhoeveelheid in 24 uren), keert het apparaat naar de normale weergave
terug.
Als u even op de alarm-toets drukt gaat het apparaat naar de alarm-instelfunctie
(bovenste alarmwaarde „HI AL"). Als u daarna nogmaals op de alarm-toets drukt,
gaat het basisstation naar de instelfunctie voor het onderste alarm („LO AL")
152
All manuals and user guides at all-guides.com