Verbrandingscontrole; Luchtdrukschakelaar; Startcyclus - Riello Gulliver RS5 Manuel D'entretien

4.5

VERBRANDINGSCONTROLE

Het is aangeraden de brander af te stellen volgens de aanwijzingen in de tabel, in functie van het gebruikte
type gas:
EN 676
CO max. theoretisch
2
GAS
0 % O
G 20 11,7
G 25 11,5
G 30 14,0
G 31 13,7
IONISATIESTROOM
De minimale stroom voor de werking van de
controledoos bedraagt 5 µA.
De brander geeft een duidelijk hogere
stroom, zodanig dat er normaal geen con-
trole nodig is. Als u toch de ionisatiestroom
wil meten, de stekker (CN1) (zie elektrisch
schema, blz. 7) aan de rode kabel open
maken en een micro-ampèremeter plaatsen.
4.6

LUCHTDRUKSCHAKELAAR

De regeling van de luchtdrukschakelaar uitvoeren nadat alle andere branderafstellingen gedaan zijn, met de
luchtdrukschakelaar afgesteld op het begin van de schaal. Met de brander in werking op het vereiste ver-
mogen, de knop langzaam met de klok meedraaien tot de brander vergrendelt. Daarna de knop met ± 20%
van de afgestelde waarde terugdraaien en vervolgens controleren of de brander normaal opstart. Als de
brander opnieuw vergrendelt, de knop nog een klein beetje terugdraaien, tegen de klok in.
De brander verlaat de fabriek met de drukschakelaar afgesteld aan het begin van de schaal.
Opgelet:
De luchtdrukschakelaar moet er voor zorgen dat de luchtdruk niet onder de 80% van de afgestelde waarde
daalt en dat de CO in de rookgassen de 1% niet overschrijdt (10.000 ppm).
Om dit te controleren, moet er een verbrandingsanalysator in de schouw geplaatst worden, dan moet de ventila-
toropening langzaam gesloten worden (bijvoorbeeld met een stuk karton) en moet er gecontroleerd worden of
de brander vergrendelt voordat de CO in de rookgassen de 1% overschrijdt
4.7

STARTCYCLUS

Thermostaat
Servomotor
Motor
Ontstekingstransfor.
Ventiel
Vlam
Vergrendeling
A
Aanduiding met behulp van LED op de controledoos (4, fig. 1, blz. 2).
3038
LUCHTOVERMAAT: max. vermogen λ
Instelling CO
λ = 1,2
2
9,7
9,5
11,6
11,4
Normaal
40s min.
÷
8 27s
%
2
λ = 1,3
9,0
8,8
10,7
10,5
Fig. 10
Vergrendeling
bij gebrek aan ontsteking
3s max.
10 NL
≤ 1,2 – min. vermogen λ
NO
CO
mg/kWh
mg/kWh
≤ ≤
100
≤ ≤
100
≤ ≤
100
≤ ≤
100
CN1
_
+
D4631
40s min. 3s max.
÷
8 27s
≤ 1,3
x
170
170
230
230
SO
A
D6236