Werking; Vermogen Bij De Ontsteking; Regeling Van De Verbranding; Afstelling Branderkop - Riello Gulliver RS5 Manuel D'entretien

4.

WERKING

VERMOGEN BIJ DE ONTSTEKING

De brander moet bij een lager vermogen ontste-
ken, niet hoger dan 120 kW.
Om het vermogen bij de ontsteking te meten, als
volgt te werk gaan:
– Schakel de stekker (CN1) op de kabel van de io-
nisatiesonde los (zie elektrische aansluitingen op
blz. 7); dan gaat de brander aan en vergrendelt
na de veiligheidstijd (3 sec.).
– Ontsteek de brander 10 maal met daaropvolgen-
de vergrendelingen.
– Lees op de meter af hoeveel gas er in het totaal
verbruikt is. Deze hoeveelheid moet gelijk zijn aan
of lager zijn dan:
3
0,10 Nm bij G20 (aardgas H)
3
0,10 Nm bij G25 (aardgas L)
3
0,03 Nm bij G31 (LPG).

4.1 REGELING VAN DE VERBRANDING

Conform de richtlijn Rendement 92/42/EEG, moe-
ten de montage van de brander op de ketel, de re-
geling en de test worden uitgevoerd volgens de
handleiding van de ketel. Hieronder valt ook de
controle van de CO en CO
temperatuur van de rookgassen en de gemiddelde
temperatuur van het water van de ketel.
De branderkop en de luchtklep worden afgesteld in
functie van het nodige debiet van de ketel.
De brander verlaat de fabriek afgesteld op het
minimumvermogen.
4.2

AFSTELLING BRANDERKOP,

Is afhankelijk van het debiet van de brander en wordt
uitgevoerd door de stelschroef (6) in de richting van de
klok of tegen de richting van de klok in te draaien totdat
de inkeping op de regelaar (2) overeenkomt met de
buitenkant van de branderkopgroep (1).
In de schets van fig. 8 is de kop afgesteld voor een
debiet van 230 kW.
De inkeping 4 van de regelaar komt overeen met de
buitenkant van de branderkopgroep zoals in de tabel
wordt aangegeven.
Voorbeeld:
De brander is in een ketel van 210 kW gemonteerd.
Bij een rendement van 90%, moet de brander een
debiet geven van ongeveer 230 kW. Uit de tabel
blijkt dat de regelaar dan op inkeping 4 moet staan.
NOOT
De diagram is enkel indicatief. Om de optimale wer-
king van de brander te waarborgen, is het aangera-
den om de branderkop af te stellen in functie van
de specifieke ketelkenmerken.
3038
in de rookgassen, de
2
(fig. 8)
Fig. 8
SW1004
kcal/h kW
350
290,000
330
270,000
310
250,000
290
270
230,000
250
210,000
230
190,000
210
170,000
190
150,000
170
130,000
150
0 2
D6235
8
NL
4 6 8
Nr. inkeping
10