Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Toestand
De gebruiker zit op de machine.
Manipulator in centrale "neutrale"
positie.
Noodknop gedeactiveerd.
Sleutel volledig ingestoken.
Activeringsknop ingedrukt (Afb. 9.A)
e n pictogram (Afb. 9.M) aan.
De gebruiker zit op de machine.
Manipulator in vooruit- of
achteruitstand.
Noodknop geactiveerd.
Machine aan en in beweging.
GEVAAR
Indien eender welke van deze resultaten verschilt van
wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine niet
gebruikt worden. Richt u tot een dienstencentrum voor
de nodige controles en herstelling.
OPMERKING
Denk er altijd aan dat de beveiligingssystemen het
starten van de elektrische motor beletten wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Nadat in de bovenstaande gevallen het belet tot
starten is hersteld, dient de sleutel (Afb. 8.A) opnieuw
verwijderd en ingevoegd te worden voordat de
machine opnieuw gestart kan worden.
7.2.3
Rijtest
Nadat de controles zijn voltooid, voert u een proefrit uit
om er zeker van te zijn dat er geen abnormale geluiden
of trillingen zijn, dat de tractiecontrole-manipulator
soepel manoeuvreert en dat de machine adequaat
reageert op de verschillende positieveranderingen.
7.3
GEBRUIK OP HELLEND TERREIN
Neem de limieten van de Tabel "Technische
Gegevens" en van "Afb. 13" in acht, onafgezien van de
looprichting.
Actie
Steek de sleutel volledig in de stand
voor activering van de circuits.
De bestuurder gaat staan.
Tracht de machine aan te schakelen.
Tracht de machine aan te schakelen.
Laat de manipulator van de
aandrijving los.
Denk eraan dat er geen "veilige" hellingen bestaan.
Werken op bij hellingen vereist bijzondere aandacht.
Om omkantelen of verlies van controle over de
machine te vermijden, raadt men aan:
• Het gazon in geen geval te maaien in de
• Niet plotseling te stoppen of weg te rijden bij het
• Schakel de aandrijving zacht en uiterst voorzichtig in
• Verminder de snelheid:
• Gebruik de achteruitversnelling nooit om snelheid
NL - 15
De machine is klaar om ingeschakeld
te worden.
Alle diensten worden uitgeschakeld.
Het pictogram (Afb. 9.F) knippert en
het pictogram (Afb. 9.H) licht op.
De machine gaat aan.
Het pictogram (Afb. 9.F) knippert en
het pictogram (Afb. 9.I) licht op.
De machine wordt ingeschakeld,
maar de manipulator en de knop om
de maai-inrichtingen in te schakelen
werken niet.
De machine vertraagt en stopt.
dwarsrichting ten opzichte van de helling. Hellende
gazons moeten in opwaartse/neerwaartse richting
afgelegd worden en nooit zijwaarts, in voorwaartse
beweging, waarbij u zeer voorzichtig moet zijn bij
richtingsveranderingen en goed moet opletten dat
de bovenste wielen niet tegen obstakels (stenen,
takken, wortels, enz.) stoten, waardoor ze opzij
zouden kunnen slippen, kantelen of men de controle
over de machine zou kunnen verliezen.
op– of afrijden van een helling.
om te vermijden dat de machine zou steigeren.
• vooraleer van richting te veranderen en in smalle
bochten;
• voordat u een helling aanrijdt, vooral bergafwaarts,
om een veilige remweg te garanderen;
te minderen; dit kan de macht over het stuur doen
verliezen, vooral op gladde terreinen.
Resultaat
Publicité
