Stiga AM 98 Li 48 V1 Manuel D'utilisation page 239

De besturing (Afb. 8.D.1) is uitgerust met een
veiligheidshendel (Afb. 8.D.2) die altijd ingedrukt moet
worden om de machine te verplaatsen.
Als de veiligheidshendel wordt losgelaten (Afb. 8.D.2),
stopt de machine.
De richtingsregeling (Afb. 8.D.1) kan in alle richtingen
worden bediend, waarmee de volgende acties
overeenkomen.
1. Neutraal: de machine
blijft stilstaan met beide
transmissieremmen geactiveerd.
2. Recht vooruit rijden: door
de manipulator geleidelijk
naar voren te bewegen, gaat
de machine met toenemende
snelheid in een rechte lijn vooruit.
3. Gestuurd vooruit rijden: door
de manipulator geleidelijk naar
voren en naar rechts of links te
bewegen, beweegt de machine
vooruit door naar rechts of links
te sturen, met toenemende
snelheid.
4. Rotatie naar rechts: door de
manipulator geleidelijk helemaal
naar rechts te bewegen,
draait de machine met een
toenemende snelheid met de
klok mee.
5. Rotatie naar links: door de
manipulator geleidelijk helemaal
naar links te bewegen, draait de
machine met een toenemende
snelheid tegen de klok in.
6. Recht achteruit rijden: door
de manipulator geleidelijk naar
achteren te bewegen, gaat
de machine met toenemende
snelheid in een rechte lijn
achteruit.
7. Gestuurd achteruit rijden:
door de manipulator geleidelijk
naar achteren en naar rechts
of links te bewegen, beweegt
de machine achteruit door naar
rechts of links te sturen, met
toenemende snelheid.
OPMERKING
De aandrijving wordt gedeactiveerd wanneer de
bestuurder de stoel verlaat.
6.5 HANDGREEP VOOR HET AFSTELLEN VAN
DE MAAIHOOGTE
Met deze hendel wordt de handgreep omhoog
en omlaag gebracht; hij kan op 8 verschillende
maaihoogtes ingesteld worden (Afb. 8.E).
De acht standen,zijn aangegeven
van «1» t/m «8» op het
desbetreffende plaatje, en stemmen
overeen met dezelfde aantal
maaihoogtes tussen 3 en 8 cm.
Om van de ene positie naar de
andere te gaan, drukt u op de
ontgrendelingshendel (Afb. 8.E.1)
en verplaatst u de handgreep
(Afb. 8.E.2) totdat deze in een van
de aanslaggroeven staat.
6.6 AUX-AANSLUITING VOOR USB-
ACCESSOIRES
Deze aansluiting (Afb. 8.F) kan USB-apparaten
opladen. De functie is alleen voor het opladen.
De aansluiting heeft geen communicatiefunctie met
het aangesloten USB-apparaat.
Er staat alleen stroom op het contactpunt wanneer de
sleutel (Afb.8.A) volledig ingestoken is.
VERWITTIGING
Laad het accessoire dat op de USB-aansluiting
is aangesloten niet op in regenachtige, vochtige
omstandigheden of bij hoge temperaturen met
directe blootstelling aan zonlicht. Het gebruik onder
de bovenstaande voorwaarden maakt de garantie
ongeldig en de fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid
af in geval van problemen.
Open de dop van de USB-aansluiting niet in
regenachtige of stoffige omgevingen.
De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af in
geval van schade aan het accessoire dat op de USB-
aansluiting aangesloten is of bij verlies van gegevens
tijdens het gebruik.
6.7 AANSLUITING VOOR OPLADEN VAN ACCU
De aansluiting voor het opladen van de accu
toegankelijk door het luikje op te tillen (Afb. 8.G) aan de
achterkant van de machine.
Volg voor het opladen de instructies in par. 8.2.2.
6.8 KNOPPENBORD
De machine is voorzien van een knoppenbord
(Afb. 8.H) waarvan de configuratie verschilt, afhankelijk
NL - 11
is