Sime SOLO HE 25 ErP.BE Instructions page 33

3.3.4 Instelling van de werkmodus van de pomp
LED-aanduiding Regelmodus
1. Constant toerental
2. Constant toerental
3. Variabel
drukverschil p-v
4. Variabel
drukverschil p-v
5. Variabel
drukverschil p-v
6. Variabel
drukverschil p-v
7. Variabel
drukverschil p-v
8. Variabel
drukverschil p-v
9. Constant toerental
• Door 9 keer op de toets te drukken, wordt de
basisinstelling hersteld
(constant toerental / karakteristiekcurve III).
3.3.5 Eventuele storingen, oorzaken en mogelijke oplossingen van de pomp
Kleur LED Eventuele storing
Werking.turbine
Droge.werking
Rood-Groen.
knipperend
Overbelasting
Onder-/overbelasting
Rood
Overmatige.temperatuur
knipperend
Kortsluiting
Rood Stilstand.wegens.
brandt.permanent "permanente.blokkering"
LED.
Stilstand
Uitgeschakeld
Karakteristie-
kcurve
II
H/m
III
II
I
III
II
I
H/m
III
II
III
I
II
toerental (I, II, III)
H/m
I
III
II
I
III
Oorzaak
Het.hydraulische.systeem.van.de.pomp.
wordt.gevoed.maar.de.pomp.heeft.geen.
netspanning
Lucht.in.de.pomp
De.motor.draait.moeizaam..Het.aantal
toeren.is.lager.ten.opzichte.van.de.gewone
werking
Te.lage/hoge.voedingsspanning
Overmatige.temperatuur.binnenin.de.pomp
Stroom.van.de.motor.te.hoog
Rotor.geblokkeerd
Defect.van.de.elektronische.kaart.en/of.de.motor -.VERVANG.DE.POMP
Ontbreken.elektrische.voeding
LED.defect
Elektronische.kaart.defect
Variabel Aanbevolen in geval van verwarmingssystemen met
drukverschil dubbele aanvoer met radiatoren, voor de beperking van
p-v de stromingsgeluiden op de thermostatische kleppen.
(I, II, III)
De pomp halveert de opvoerhoogte in geval van
afname van het debiet in het leidingennet.
Er wordt energie bespaard dankzij de aanpassing
I
van de opvoerhoogte op grond van het afgenomen
benodigde debiet en de stromingssnelheid.
Drie voorgeprogrammeerde karakteristiekcurven
Q/m³/ h
(I, II, III) waaruit gekozen kan worden.
Variabel
Aanbevolen in geval van stralingspanelen of leidingen
drukverschil
van grote afmetingen en voor alle toepassingen die geen
p-c variabele karakteristiekcurven van de installatie hebben
(I, II, III) (zoals bijv. laadpompen boilers) en verwarmingsinstallaties
met enkele aanvoer met radiatoren.
De afstelling handhaaft de ingestelde opvoerhoogte
onafhankelijk van het verplaatste debiet.
Drie voorgeprogrammeerde karakteristiekcurven
(I, II, III) waaruit gekozen kan worden.
Q/m³/ h
Constant Aanbevolen voor de installaties met stabiele
weerstand die een constant debiet vereisen.
De pomp werkt in drie stadia die met vaste,
voorgeprogrammeerde toerentallen overeenkomen (I, II, III).
WAARSCHUWING
Fabrieksinstelling:
Constant toerental, karakteristiekcurve III
Q/m³/ h
Mogelijke oplossing
-.Controleer.de.netspanning
-.Controleer.de.afwezigheid.van.lekken.in.
de.installatie
-.Controleer.de.netspanning
-.Controleer.het.debiet/de.druk.van.de.
installatie
-.Controleer.de.kenmerken.van.het.water.
van.de.installatie;.reinig.de.installatie.
door.puin.weg.te.nemen
-.Controleer.de.netspanning
-.Controleer.het.temperatuurniveau.van.het.
water.in.verhouding.tot.het.niveau.van.de.
omgevingstemperatuur.
-.Controleer.de.netspanning
-.Controleer.de.omgevingsvoorwaarden.
voor.de.werking
-.Controleer.de.netspanning
- Activeer de handmatige herstart
-.VERVANG.DE.POMP
-.Controleer.de.aansluiting.op.de.elek-
trische.voeding
-.Controleer.of.de.pomp.kan.werken
-.VERVANG.DE.POMP
33