Pentair PVM 1 Instructions page 96

NL
VERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING
6.4 INSTALLATIEVOORBEELD
Volg voor de plaatsing en installatie van de pomp de onderstaande voorbeelden om beschadiging van de pomp te voorkomen.
1.
Ondersteuning leidingen: Het
leidingsysteem moet goed ondersteund
worden om belasting op de
buisverbindingen te voorkomen.
2.
Aan-uit kleppen: Installeer eenvoudig
bereikbare aan-uit kleppen
stroomopwaarts van de inlaat van de pomp
en na de uitlaat van de pomp.
3.
Gebruik op zowel de inlaat- als uitlaatzijde
van de pomp flexibele leidingen om
trillingen en de overdracht van lawaai te
verminderen.
4.
Terugslagkleppen voorkomen het
terugstromen van de verpompte vloeistof
wanneer de pomp wordt gestopt, en
voorkomen zo het gevaar op beschadiging
van de pomp.
HOOFDSTUK 7
ELEKTRISCHE AANSLUITING
GEVAAR - RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Waarschuwing voor elektrische spanning
• Alle elektrische aansluitingen moeten
voldoen aan de plaatselijke voorschriften
en moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien
• Controleer of de voedingsspanning, de
fasen en de frequenties geschikt zijn voor
de gebruikte motor
• Geleiders en kabels moeten geschikt zijn
voor de operationele omstandigheden, in
overeenstemming met de toepasselijke
wettelijke voorschriften
• De gemotoriseerde pomp moet gevoed
worden door middel van een specifiek
schakelbord dat een schakelaar, zekering
en stroomonderbreker moet omvatten,
SYMBOOL AARDING
Het symbool van de aarding identificeert de aansluitklem waarop een externe geleider moet worden aangesloten die in
geval van storing beschermt tegen elektrische schokken.
De aansluiting van de aardgeleider op het product moet voldoen aan de plaatselijke normen.
Zorg ervoor dat de aardgeleider langer is dan de fasedraden.
94
5.
Bedieningspaneel: Gebruik hoogwaardige
onderdelen. Zorg ervoor dat het paneel
voldoet aan de plaatselijke normen en
voorschriften.
6.
Monteer in de nabijheid van de in- en uitlaat
van de pomp geen bochtstukken.
7.
Als de pomp moet werken met gesloten
aan-uit klep, installeer dan een by-
passleiding om beschadiging van het
pompsysteem te voorkomen.
8.
Als het noodzakelijk is om de diameter van
de inlaatleiding te vergroten, plaats dan
een excentrisch verloopstuk tussen de
terugslagklep en het flexibele leidingdeel.
9.
Het gebruik van bochtstukken zal de
stromingsweerstand verhogen. Bochten
met een grote straal resulteren in een
lagere stromingsweerstand.
gekalibreerd voor het stroomverbruik van
de gemotoriseerde pomp
• Als er geen bedieningspaneel is voorzien,
wordt aangeraden om als hoofdschakelaar
een stroomonderbreker te gebruiken,
geschikt voor isolatie in overeenstemming
met de toepasselijke wettelijke norm,
uitgerust met een bedieningshendel die
in de stand UIT vergrendeld kan worden,
en die voldoet aan de andere eisen van de
toepasselijke wettelijke normen
• Controleer, alvorens verder te gaan, of alle
aansluitingen geaard en goed geïsoleerd
zijn
10. De leidingen moeten horizontaal zijn of
een positieve hellingsgraad hebben om de
vorming van luchtbellen te voorkomen.
11.
De diameter van de afvoerpijp moet
groter zijn dan de diameter van de
inlaataansluiting van de pomp.
12.
Gebruik een voetklep in geval van negatieve
aanzuighoogte.
13.
Pas de grootte van de pomp aan op de
correcte opvoerhoogte.
14.
Plaats de inlaat van de inlaatleiding zodanig
dat de voetklep altijd is ondergedompeld
en het binnendringen van lucht wordt
voorkomen.
15.
Installeer een gecombineerde drukmeter
aan de inlaat van de pomp en een
manometer aan de uitlaat.
• Zorg ervoor dat er een
overbelastingsbeveiliging wordt voorzien
• Ga voor de aansluiting als volgt te werk in
de aansluitkast
• De aansluitkast kan naar vier standen
gedraaid worden
• Controleer de draairichting (alleen
driefasenmotor)
• Controleer of de bedieningselementen
correct geaard zijn
• Voor het voorkomen van droogloop
wordt ten strengste aanbevolen om een
droogloopbeveiliging te installeren