Connexion Gaz - Riello Prontacqua 28 BIS N Instructions Pour L'installateur

- remonter le couvercle de la boîte à borne; fixez-le à
l'aide des vis;
- bloquer le câble de l'éventuel T.A. dans le serre-câble
sur le châssis en agissant sur la vis;
- fermer le tableau de bord et remonter l'enveloppe.
En cas d'alimentation phase-phase vérifier à l'aide
!
d'un testeur lequel des deux fils a un potentiel plus
élevé par rapport à la terre et le relier à L., de
même relier le fil qui reste à N.
Il est obligatoire:
!
- l'emploi d'un interrupteur magnétothermique
onnipolaire, sectionneur de ligne, conforme aux
Normes IEC-EN (ouverture des contacts d'au
moins 3 mm);
- utiliser câbles de section 1,5 mm
la connexion L (Phase) - N (Neutre);
- réaliser une bonne connexion de terre;
- la prise de courant doit toujours rester accessible,
même après le montage.
Il est interdit l'usage de tuyaux du gaz et d'eau
pour la mise à terre de l'appareil.
Le constructeur n'est pas responsable des
!
dommages éventuels causés par le manque de
mise à terre ou par la non-observation de ce qui
a été reporté dans les schémas électriques.
CONNEXIONS GAZ
La connexion des chaudières
du gaz doit être exécutée dans le respect des Normes
d'installation en vigueur (NBN D51-003).
Avant d'exécuter la connexion il est nécessaire de s'assurer
que:
- le type de gaz est celui pour lequel l'appareil est conçu
- les tuyauteries ont été soigneusement nettoyées
L'installation d'alimentation du gaz doit être adapté au
!
débit de la chaudière et doit être équipée de tous les
dispositifs de sécurité et de contrôle prévus par les
Normes en vigueur. Il est conseillé l'emploi d'un philtre
de dimensions adéquates.
L'installation étant éffectuée, vérifier que les jonctions
!
exécutées sont étanches.
EVACUATION FUMEES ET ASPIRATION
AIR COMBURANT
Les chaudières
conduits d'évacuation des fumées et d'aspiration d'air
adaptés au type d'installation.
Les conduits font partie intégrante de la chaudière mais
sont fournis séparément, en kit, pour garantir le maximum
de flexibilité à l'installation.
2 et respecter
à l'alimentation
doivent être équipées de
- sluit met het deksel de toegang tot de klemmendoos af;
- maak de kabel van de eventuele thermostaat vast in de
kabelgeleider op het chassis door middel van de voorziene
schroef ;
- kantel het elektrisch paneel opnieuw naar boven en
monteer de omkasting opnieuw.
Als de voeding bestaat uit 2 fases (fase – fase),
!
bepaal dan door middel van meetapparatuur welke
draad het hoogste potentiaalverschil heeft naar de
massa toe, en beschouw deze als fasedraad. De
andere draad wordt dan beschouwd als de nulleider.
Het is verplicht om:
!
- een éénpolige thermomagnetische onderbreker
te gebruiken in de voeding naar het toestel,
conform de normen IEC-EN (opening tussen de
contacten min 3 mm);
- kabels te gebruiken met een minimale sectie van
2
1,5 mm en de L (fase) – N (nulleider) aansluitingen
te respecteren;
- een goede aarding aan te sluiten.
Het is verboden
aardingsgeleider voor het toestel te gebruiken!
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld
!
worden voor problemen en schade voortvloeiend
uit een gebrekkige aarding van het toestel of het
niet naleven van zaken die in de elektrische schema's
zijn aangegeven.
GASAANSLUITING
De aansluiting van de gaswandketels
gastoevoer, dient te worden uitgevoerd in overeenstemming
met de ter plaatse geldende normen. In het bijzonder dient
het geheel der installatie te worden uitgevoerd conform de
norm NBN D51-003.
Vooraleer over te gaan tot aansluiting, controleer of:
- het gebruikte gas overeenkomt met dat waarvoor het
toestel is voorzien
- het leidingnet rein is
Het gasleidingsnet dient aangepast te zijn aan het
!
gasdebiet van het toestel en dient te worden voorzien
van alle nodige onderdelen om de veiligheid en controle
te waarborgen, zoals gestipuleerd in de geldende
norm. Het verdient aanbeveling om een gasfilter van
aangepaste dimensionering te gebruiken.
Eenmaal de installatie afgewerkt, controleer alle
!
verbindingen op eventuele lekken.
AFVOER ROOKGASSEN EN AANVOER
VERBRANDINGSLUCHT
De gaswandketels
van rookgas- en aanzuigluchtkanalen, in overeenkomstig
met het type van de installatie waar de gaswandketel
onderdeel van zal uitmaken. Deze leidingen maken integraal
deel uit van de gaswandketel maar worden los van de
ketel besteld en geleverd, teneinde een maximale
installatieflexibiliteit toe te laten.
23
om gasleidingen als
aan de
dienen te worden voorzien