Aspiration Air Comburant - Riello Prontacqua 28 BIS N Instructions Pour L'installateur

Si les longueurs des conduits sont différentes de
!
celles indiquées sur le tableau, leur somme doit
toujours être inférieure à 29 mètres et la longueur
maximum de chaque conduit ne doit pas dépasser
20 mètres.
Pour les installations avec des conduits dont la
!
longueur totale (air+fumées) dépasse 10 m, enlevez
la bride des fumées (A) placée à l'intérieur du conduit
d'évacuation des fumées en utilisant un tournevis
comme levier.
Les conduits d'évacuation des fumées non isolés
!
représentent des sources de danger potentielles.
Pour l'installation dans des endroits où la température
!
risque des descendre au-dessous de 0°C nous vous
conseillons de monter un dispositif de récolte des
condensats et des conduits spéciaux. Dans ce cas,
prévoyez une inclinaison de 1% vers le dispositif de
récolte des condensats.
Consultez le graphique qui indique s'il est ou non
nécessaire d'installer un dispositif de récolte des
condensats, selon la température du lieu d'installation
et la longueur du conduit d'évacuation.
Le dispositif de récolte des condensats doit être placé
!
sur le conduit des fumées à moins de 0,85 m. de la
chaudière; raccordez le siphon du dispositif de récolte
des condensats sur l'évacuation des eaux blanches.
A
DISPOSITIF DE RECOLTE DES
CONDUIT
ASPIRATION
DE L'AIR
LUCHTKANAAL
CONDENSATS
CONDENSAATOPVANG
CONDUIT
ÉVACUATION DES
FUMÉES
ROOKGASAFVOER
SIPHON DISPOSITIF
DE RÉCOLTE DES
CONDENSATS
GEURAFSCHEIDER
CONDENSAATOPVANG
Als de lengte van de leidingen verschilt is van wat
!
opgegeven is in de tabel, moet de som van de
lengtes lager te zijn dan 29 m. Bovendien mag de
lengte van één enkele leiding niet langer zijn dan
20 m.
Voor installaties waarbij de leidingen een totale lengte
!
(lucht + rookgassen) hebben die hoger is dan 10 m,
moet de rookgaszijdige flens (A) die geplaatst is in de
rookgasaansluiting verwijderd worden met een
schroevendraaien.
Niet geisoleerde rookgasafvoerleidingen kunnen
!
gevaar opleveren.
Ingeval de leidingen door ruimtes gaan, waar de
!
ruimtetemperatuur onder 0°C kan dalen, moet een
condensopvang voorzien worden. In dat geval dient
een lichte daling (1%) bij het plaatsen van de leidingen
in aanmerking genomen te worden, richting
condensopvang.Onderstaande grafiek geeft een
indicatie of het nodig is om een condensaatopvang te
voorzien, afhankelijk van de omgevingstemperatuur.
De opvangeenheid voor het condensaat moet
!
geïnstalleerd te worden op minimum 0,85 m van de
gasketel verwijderd. Verbindt de geurafscheider van
de condensaatopvang op de afwatering.
DISPOSITIF DE RÉCOLTE DES
CONDENSATS OBLIGATOIRE
CONDENSAATOPVANGEENHEID
IS NOODZAKELIJK
Température lieu d'installation (°C)
Temperatuur installatieruimte (°C)
DISPOSITIF DE RECOLTE
DES CONDENSATS
CONDENSAATOPVANG
CONDUIT
ASPIRATION
DE L'AIR
LUCHTKANAAL
27
CONDUIT ÉVACUATION
DES FUMÉES
ROOKGASAFVOER
SIPHON DISPOSITIF
DE RÉCOLTE DES
CONDENSATS
GEURAFSCHEIDER
CONDENSAATOPVANG