10 STARTEN VAN DE MOTOR
(AFBEELDING S2 + D + E + Q2 )
Vóór het starten van de motor erop letten, dat de mesas/het apparaat zich in de
uitlichtpositie (1) bevindt Z2 .
De motor starten vanaf de rechterkant van de verticuteerder. De verticuteerder in elk
geval op een vlak, niet met hoog gras begroeide ondergrond zetten (te hoog gras remt
de aanloop van de mesas en bemoeilijkt het startproces). Bij het starten van de motor
mag de machine niet omhoog worden gekanteld, maar, indien vereist, door de
duwboom omlaag te duwen slechts zo schuin worden gezet, dat het maaimes in de van
de gebruiker afgewende richting wijst, maar niet verder dan absoluut noodzakelijk is.
Voordat het apparaat weer op de grond staat, moeten beide handen zich aan het
bovenste deel van de duwboom bevinden.
VOORZICHTIG
Startkabelgreep tijdens het starten stevig vastpakken. De greep zou anders uit de
hand kunnen glijden. Verwondingsgevaar!
–
De brandstofkraan (2) openen S2 .
–
Bij koude motor de chokehendel op de motor (3) naar stand „Choke"
–
De gasregelaar (4) naar achter op positie "Haas" zetten. Tijdens gebruik van de
motor dient de gasregelaar op "Haas" te staan.
–
Om de motor te starten eerst de rode knop (5) ingedrukt houden en dan de
schakelbeugel (6) naar het bovenstuk van de boom trekken. Tijdens het gebruik
moet de schakelbeugel in deze stand worden vastgehouden D .
–
De startkabel (7) langzaam uittrekken tot er een weerstand merkbaar wordt, dan
snel uittrekken, – de motor begint te lopen, de kabel langzaam terugvoeren E .
–
Onder bepaalde omstandigheden moet het startproces herhaald worden.
–
Nadat de motor warmgelopen is, de chokehendel (3) naar voor in de bedrijfsstand
schuiven Q2 .
–
Bij bedrijfswarme motor de chokehendel op de motor (3) naar voor in de
bedrijfsstand schuiven. De motor starten zoals zojuist omschreven.
–
Als de motor niet aanspringt, ga dan te werk zoals bij het starten van de koude
motor.
11 UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (AFBEELDING F + Y2 )
–
Veiligheidsschakelbeugel (1) loslaten F . De motor wordt uitgeschakeld en het
maaimes komt tot stilstand. Opgelet! Het maaimes loopt na!
–
Brandstofkraan (2) sluiten Y2 .
12 STOPPEN IN GEVAL VAN NOOD
Veiligheidsschakelbeugel loslaten.
–
Het snijdgereedschap komt tot stilstand. Opgelet! Het maaimes loopt na!
–
De motor wordt uitgeschakeld.
OPGELET
Vóór elk verticuteren controleren of de veiligheidsschakelbeugel foutloos
functioneert.
–
Als de schakelbeugel wordt losgelaten, dan moet de motor zich uitschakelen
en het maaimes tot stilstand komen (Opgelet! Het maaimes loopt na!).
Anders de dichtstbijzijnde geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
13 INSTELLEN VAN DE VERTICUTEERDIEPTE
Het instellen van de verticuteerdiepte mag alleen bij uitgeschakelde motor
gebeuren!
Voor het verticuteren wordt de verticuteerhendel naar voren in de stand "Verticuteren"
gedrukt T2 . Daarna wordt de de machine met messenas neergelaten en de messen
dringen in het grasoppervlak.
De werkdiepte is afhankelijk van de slijtage van de messen en moet bovendien op de
betreffende gazon- en grondverhoudingen worden ingesteld.
De verticuteerdiepte steeds op een effen gazonoppervlak controleren en instellen.
Bij neergelaten messenas dienen de messen de grasnerf iets aan te ritsen. De
werkdiepte van max. 3-5 mm is aan te bevelen. Bij een verzorgde gazon zonder
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
stenen, kan de verticuteerdiepte iets groter worden ingesteld. Bij een gazonoppervlak
met veel mos dient met een kleinere werkdiepte te worden begonnen.
Instelling (Afbeelding V2 + T2 + Z2 )
De verticuteerdiepte als volgt instellen:
–
Na het losdraaien van de contramoer op de instelschroef V2 de werkdiepte zó
instellen dat de messen als de verticuteerder pmlaag gelaten is (handhendel naar
voren) T2 ca. 3 tot 5 mm diep in de grond doordringen.
–
Na het omzetten de contramoer weer vast aanhalen.
–
Om het apparaat uit de ingestelde werkpositie te tillen wordt de hendel geheel
naar achteren in de stand „Transporteren" gezet. De ingestelde verticuteerdiepte
wordt hierdoor niet veranderd Z2 !
Na enkele bedrijfsuren zal bijstelling van de verticuteerdiepte wegens slijtage nodig
worden. Hoe intensiever het gebruik, des te groter is de slijtage van de messen. Harde
c.q. zeer droge gronden versnellen de slijtage. De afstelling van de verticuteerdiepte
dient dan precies hetzelfde te worden uitgevoerd als boven staat omschreven.
14 VERTICUTEERBEDRIJF
schuiven.
OPMERKING Om de mesas te ontzien, scherpe bochten vermijden en voor het
keren die mesas verhogen.
Verticuteren op hellingen
OPGELET
Het apparaat kan in bermen en op hellingen die tot 46% (25° helling) aflopen,
worden ingezet. Steilere schuinstanden kunnen schade aan de motor
veroorzaken.
Om veiligheidsredenen raden wij u echter dringend aan om dit theoretische
potentieel niet te volle te benutten. Zorg er altijd voor dat u stevig en stabiel staat.
In principe mogen met de hand geleide verticuteerders bij hellingen steiler dan
26% (15° helling) niet worden ingezet. Het gevaar dreigt dat de stabiliteit verloren
gaat!
Oliepeilcontrole
Controleer het oliepeil voor elke verticutering (zie hoofdstuk Oliepeil controleren en
olie bijvullen ). De motor nooit met te weinig of te veel olie laten lopen. Onherstelbare
schade zou het gevolg kunnen zijn.
Controle van de bedrijfsveiligheid
De verticuteerder is uitgerust met een motorstop-inrichting.
Vóór elk verticuteren controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorstop
foutloos functioneert. Als de schakelbeugel wordt losgelaten, dan moet de motor zich
uitschakelen en het maaimes tot stilstand komen (Opgelet! Het maaimes loopt na!).
Anders de dichtstbijzijnde geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de in de afbeelding „Beschrijving
van de componenten" getoonde positie terugspringen.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een geautoriseerde
vakwerkplaats gecontroleerd worden.
De veiligheids- en beveiligingsinrichtingen van de machine mogen niet worden
gemanipuleerd of gedeactiveerd!
Erop letten dat alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en niet
beschadigd zijn!
Ter vermijding van gevaar vóór elk verticuteren de toestand en goede bevestiging van
de messen controleren (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud van de mesas").
Werkzaamheden aan de mesas altijd door een vakwerkplaats laten uitvoeren. Door een
verkeerd gemonteerde mesas kunnen delen loskomen, hetgeen ernstige verwondingen
tot gevolg kan hebben.
Om de 10 bedrijfsuren schroeven en moeren van het apparaat controleren op goede
bevestiging en eventueel aandraaien!
Controleren of de bougie goed bevestigd is! Gevaar: elektrische schok. Bougie nooit bij
lopende motor eraf trekken! Gevaar: elektrische schok. Bougie alleen bij afgekoelde
motor eraf trekken! Verbrandingsgevaar.
Bij blokkering van de mesas, bijv. door tegen een hindernis aan te rijden of door
vreemde voorwerpen, door een geautoriseerde vakwerkplaats laten controleren of
delen van de verticuteerder beschadigd of vervormd zijn. Ook de eventueel
noodzakelijke reparaties altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats laten uitvoeren.
7
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen
zie tabel pagina 3