ONDERHOUDSREGISTER
Belangrijk – Dit onderhoudsregister moet worden overhandigd aan de eigenaar van de automatisering, na het volledig te hebben ingevuld .
In dit register moeten alle uitgevoerde onderhouds- en, reparatiewerkzaamheden en aangebrachte wijzigingen vermeld worden . Het register
moet bij iedere ingreep worden bijgewerkt en moet zorgvuldig bewaard worden zodat het altijd beschikbaar is voor inspectie door de bevoegde
instanties .
Dit "Onderhoudsregister" heeft betrekking op de volgende automatisering:
mod . MBAR en L9BAR . - serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - geïnstalleerd op (datum) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - bij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De volgende bijgevoegde documenten maken deel uit van dit "Onderhoudsregister":
1) - Onderhoudsplan
2) - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3) - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4) - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5) - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6) - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Volgens het bijgevoegde "Onderhoudsplan" moeten de onderhoudswerkzaamheden met de volgende tussenpozen worden uitgevoerd: iedere
6 maanden of iedere 50.000 manoeuvreercycli, als dit eerder bereikt wordt .
ONDERHOUDSPLAN
Let op!– Het onderhoud van de installatie moet worden uitge-
voerd door gekwalificeerd technisch personeel, in overeen-
stemming met de door de geldende wetten voorziene veilig-
heidsnormen en de veiligheidsvoorschriften uit hoofdstuk 1 -
"Algemene aanbevelingen en voorzorgsmaatregelen voor de
veiligheid", aan het begin van deze handleiding.
Over het algemeen behoeft de slagboombarrière geen bijzonder on-
derhoud; maar door regelmatige controles uit te voeren houdt u de in-
stallatie altijd in goede staat van werking en bent u verzekerd van een
reguliere werking van de geïnstalleerde veiligheidssystemen .
Voor het onderhoud van de inrichtingen die aan de wegslagboombar-
rière werden toegevoegd volgt u de aanwijzingen in de betreffende on-
derhoudsplannen .
Als algemene regel wordt aangeraden met de volgende frequentie een
periodieke controle uit te voeren: om de 6 maanden of 50 .000 ma-
noeuvres .
Wij benadrukken dat ook in geval van breuk van de veer de wegslag-
boombarrière blijft voldoen aan de vereiste die voorzien is in 4 .3 .4 van
de norm EN 12604: 2000 .
• Het balanssysteem van de slagboom moet minstens 2 maal per jaar
gecontroleerd worden, bij voorkeur bij het wisselen van de seizoenen .
Op het voorziene tijdstip dienen bij de onderhoudsbeurt de volgende
controles en vervangingen te worden uitgevoerd:
1 Koppel alle bronnen van elektrische stroomvoorziening los
2 Controleer alle materialen waaruit de slagboombarrière bestaat op
kwaliteitsvermindering en let daarbij met name op aantasting of
roestvorming van de structurele delen; vervang die delen welke on-
voldoende garantie bieden .
3 Controleer of de schroefverbindingen strak genoeg zijn (met name
bij de balansveer)
4 Verzeker u ervan dat er geen speling is tussen de balansveer en de
uitgangsboom . In geval van speling draait u de middelste schroef
volledig aan .
5 Smeer de askop van de balansveer en het onderste anker .
6 Controleer bij de versies M7BAR en L9BAR of er wel sprake is
van perfecte vergrendeling tussen de twee segmenten van de slag-
boom . Stel de expansieschroeven zo nodig af .
7 Zet de slagboom in verticale stand en controleer of de ruimte tussen
de spiralen van de balansveer gelijkmatig is, zonder vervormingen .
8 Ontgrendel en controleer of de balans van de slagboom en eventu-
ele obstakels tijdens handmatig openen en sluiten correct is .
9 Opnieuw vergrendelen en de eindtest uitvoeren .
10 Controle van de beveiliging tegen het gevaar van het mee
omhoog trekken van voorwerpen: bij automatiseringen met
Onderhoudsplan
(te overhandigen aan de eindgebruiker)
verticale beweging dient men altijd te controleren of dit gevaar niet
aanwezig is . Deze test kan als volgt worden uitgevoerd: hang hal-
verwege de lengte van de slagboom een gewicht van 20 kg (bij-
voorbeeld een zak grint), geef instructie voor een openingsma-
noeuvre en controleer of de slagboom gedurende deze manoeuvre
niet hoger dan 50 cm vanaf de sluitstand gaat . Indien de slagboom
deze hoogte overschrijdt, dient de motorkracht te worden geredu-
ceerd (zie hoofdstuk 6 - Tabel 7):
11 Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging van
de slagboom, heeft beveiligd door middel van beperking van de
stootkracht, dient de kracht te worden gemeten in overeenstem-
ming met de norm EN 12445 en dient men eventueel, als de con-
trole van de "motorkracht" gebruikt wordt als hulp voor het sys-
teem voor de reductie van de stootkracht, uit te proberen welke
afstelling de beste resultaten geeft .
12 Controle van de doeltreffende werking van het ontgrende-
lingssysteem: zet de slagboom in de sluitstand en voer een hand-
matige ontgrendeling van de reductiemotor uit (zie paragraaf 3 .6) en
controleer of dit zonder problemen gebeurt . Controleer of de hand-
matige kracht die nodig is om de slagboom in openingsstand te
zetten niet groter is dan 200 N (circa 20 kg); de kracht wordt lood-
recht op de slagboom en op 1 m van de draaias gemeten . Contro-
leer tot slot of de sleutel die nodig is voor de handmatige ontgren-
deling beschikbaar is in de nabijheid van de automatisering .
13 Controle van het systeem voor afkoppeling van de voeding:
activeer de inrichting voor afkoppeling van de voeding en koppel
de eventuele bufferbatterijen af en ga na of alle led's op de bestu-
ringseenheid uit zijn en of de slagboom ook bij het versturen van
een bedieningsinstructie stil blijft staan . Controleer de doeltreffende
werking van het vergrendelingssysteem om er zeker van te zijn dat
het niet mogelijk is dat de installatie wanneer onbedoeld of door
onbevoegden onder stroom kan worden gezet .
Nederlands – 25