De ultrasonische sensor is toe te passen bij schijnwerpers met lichtbundelbreedte-instelling
6NM 007 282-231. De toepassing dient van geval tot geval te worden gecontroleerd.
Pagina 4:
Montagepositie
De sensor dient afhankelijk van het
voertuigtype in de buurt van de
achteras op een geschikte plaats
onder de auto te worden
gemonteerd ( ).
Om een optimale verlichting van de
rijbaan te realiseren, adviseren wij in
bestelwagens, campers etc. een
20
extra optionele voorassensor in te
bouwen.
De optionele voorassensor in het
voorgedeelte installeren (vooras tot
frontskirt). ( )
Pagina 4:
Montagefasen
Bij de positionering van de
sensor dient op het volgende te
worden gelet:
1. De voor het sensorsignaal
noodzakelijke vrije ruimte in acht
nemen.
2. Montage op een hoogte van ten
minste 25 cm boven de grond.
3. Uitlijnen van de sensor
loodrecht ten opzichte van het
wegdek.
Montagepositie op de bodemplaat
bepalen, bevestigingspunten
aantekenen en met 3,5 mm boren
(niet in bewegende delen of
brandstoftank). Geboorde metalen
componenten met primer
behandelen.
Houderbeugel met zelftappers
4,2 x 12 mm vastschroeven.
4. Montage op een plaats met een
gering verontreinigingrisico (b.v.
niet in de wielkuip achter het
wiel).
5. Montage niet in de directe
omgeving van de uitlaat
(thermische wekring).
Sensor met houder en houderbeugel
aan elkaar vastschroeven.
Sensor loodrecht uitlijnen en vast
aandraaien.