Bij buizen van langer dan
35 cm moet een dubbele
buisondersteuning van het
model DSW worden gebruikt.
De afdekkappen voor de
schoorstenen (speciale toe-
behoren) moeten steeds wor-
den opgezet, wanneer de
verwarming niet in bedrijf is.
4. Bij rookgasafvoer via
het dak dient u rekening te
houden met het volgende:
Als u op een caravan een
isoleerdak aanbrengt, moet
de rookgasafvoerschoorsteen
absoluut door beide daken
worden gevoerd. Gebruik hier-
voor de schoorsteendoorvoe-
ring UEK (art.-nr. 30630-04)!
Mocht de verwarming op
standplaatsen met extreme
windomstandigheden her-
haaldelijk uitgaan, dan advi-
seren wij het gebruik van een
schoorsteenverlenging AKV
(art.-nr. 30010-20800). Deze
moet tijdens het rijden verwij-
derd worden, zodat deze niet
verloren kan worden (gevaar
voor ongevallen).
Voor kamperen in de winter
of het hele jaar door advise-
ren wij de schoorsteenverlen-
gingsset SKV (art.-nr. 30690-00)
die op het schoorsteendeel
geschroefd kan worden. Deze
moet tijdens het rijden verwij-
derd worden, zodat deze niet
verloren kan worden (gevaar
voor ongevallen).
5. De aanzuiging van de ver-
brandingslucht onder het voer-
tuig mo et vuilen spatsneeuw-
vrij worden gehouden. De aan-
zuigkoker van de kachel mag
dan ook niet in het spatbereik
van de wielen liggen. Breng
eventueel een spatscherm aan.
6. Voor verwarming tijdens
het rijden is in richtlijn
2004/78/EG voor campers
een veiligheidsafsluitinrich-
ting voorgeschreven. Voor
verwarming tijdens het rijden
raden wij voor caravans ook
een veiligheidsafsluitinrich-
ting aan.
De gasdrukregelaar Truma
SecuMotion voldoet aan deze
eis.
Wanneer geen gasdruk-
regelaar Truma
SecuMotion geïnstalleerd is,
moet de gasfles tijdens het
rijden gesloten zijn en er moe-
ten waarschuwingsbordjes
in de flessenkast en in de
buurt van het bedieningspa-
neel aangebracht worden.
28
Onderhoud
Richt u zich bij storingen prin-
cipieel aan de Truma service
(zie bladzijde 45).
Attentie: Ondanks
zorgvuldige fabri-
cage kan de verwar-
ming scherpkantige
onderdelen onthouden. Maak
derhalve bij onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden
steeds gebruik van veilig-
heidshandschoenen!
Batterij van de
ontstekingsautomaat
wisselen
Als er geen ontstekingsvon-
ken te hoorbaar zijn of slechts
in tussenpozen van meer dan
één seconde, dient de batterij
te worden vervangen.
Vervangt U de batterij enkel
bij uitgeschakelde verwar-
ming. Vóór begin van ieder
nieuw stookseizoen een
nieuwe batterij gebruiken!
Oude batterij correct
afvoeren!
De batterijcassette naar bo-
ven schuiven en de batterij
vervangen. Let op de plus/
min-pool. De batterijcassette
weer sluiten.
Gebruik alleen hittebesten-
dige (+70ºC) en lekvrije
Mignon-batterijen (LR 6, AA,
AM 3, art.-nr. 30030-99200).
Andere batterijen kunnen
storingen veroorzaken!
Vóór het vernietigen van
de ontstekingsautomaat
absoluut de batterij verwijde-
ren en correct afvoeren!
Reiniging (alleen bij
uitgeschakeld toestel!)
Het is raadzaam de warmte-
wisselaar, de bodemplaat en
het schoepenrad minstens
één maal per jaar, voor begin
van het stookseizoen, van het
daarop aanwezige stof te
ontdoen. U moet het schoe-
penrad voorzichtig met een
penseel of een tandenborstel
schoonmaken.
Algemene
veiligheids
instructies
Bij lekken in de gasinstal-
latie of wanneer een gasreuk
wordt waargenomen:
– alle open vlammen blussen
– niet roken
– de apparaate uitschakelen
– sluit de gasfles
– ramen en deuren openen
– zet geen elektrische
apparaten aan
– laat de hele installatie door
een vakbekwaam monteur
controlen!
Reparaties mogen al-
leen door vakbekwame
monteurs worden uitgevoerd.
Na elke demontage van de
rookgasafvoerbuis moet een
nieuwe O-ring gemonteerd
worden!
1. Elke verandering aan het
toestel (inclusief uitlaatgasaf-
voer en schoorsteen) of het
gebruik van reserveonderde-
len en voor de functie belang-
rijke toebehoren die geen
originele Truma onderdelen
zijn, alsmede het niet naleven
van de montage- en ge-
bruiksaanwijzing leidt ertoe,
dat de garantie vervalt en
dat claims m.b.t. aanspra-
kelijkheid uitgesloten zijn.
Bovendien vervalt hierdoor
de gebruikstoelating voor het
apparaat en in sommige lan-
den ook voor het voertuig.
2. De bedrijfsdruk voor de gas-
toevoer, 30 mbar , moet gelijk
zijn aan de bedrijfsdruk van het
apparaat (zie fabrieksplaatje).
3. Generatorgasinstallaties
moeten voldoen aan de tech-
nische en administratieve
voorschriften van het betref-
fende land van gebruik (b.v.
EN 1949 voor voertuigen).
Nationale voorschriften en
regelingen (in Duitsland b.v.
het DVGW-werkblad G 607)
moeten in acht genomen
worden.
De keuring van de gasinstal-
latie moet iedere 2 jaar door
een vakman herhaald worden
en eventueel bevestigd wor-
den in de keuringsverklaring (in
Duitsland b.v. conform DVGW-
werkblad G 607).
De voertuigeigenaar moet
opdracht geven voor de
keuring en is hiervoor dus
verantwoordelijk.
4. Generatorgastoestellen
mogen bij het tanken, in
parkeergarages, garages of
op veerboten niet gebruikt
worden.
5. Bij de eerste ingebruikna-
me van een fabrieknieuw ap-
paraat (en na een langere stil-
stand) kan zich kort een lichte
rook – en geurontwikkeling
voordoen. Het is raadzaam
het apparaat direct met de
hoogste temperatuurinstel-
ling te laten branden en voor
een goede beluchting van de
ruimte te zorgen.
6. Een ongewoon brander-
geraas of een afblazende
vlam wijst op een defect aan
de regelaar, die in dat geval
nagekeken dient te worden.
7. Voorwerpen die gevoelig
zijn voor warmte (bijv. spuit-
bussen) mogen niet in het
inbouwframe van de verwar-
ming worden opgeborgen
omdat het hier eventueel tot
verhoogde temperaturen kan
komen.
8. Voor de gasinstallatie
mogen uitsluitend drukrege-
laars conform EN 12864 (in
voertuigen) met een vaste
uitgangsdruk van 30 mbar
(of 50 mbar in oudere instal-
laties) gebruikt worden. De
doorstromingssnelheid van
de drukregelaar moet ten
minste overeenstemmen met
het maximum verbruik van al-
le door de installatiefabrikant
ingebouwde toestellen.
Voor voertuigen adviseren wij
de Truma gasdrukregelaar
SecuMotion resp. voor de
gasinstallatie met twee fles-
sen de automatische omscha-
kelklep Truma DuoComfort.
Bij temperaturen rond 0°C en
lager moet de gasdrukrege-
laar resp. de omschakelklep
gebruikt worden met de ijs-
bestrijdingsinstallatie EisEx.
Er mogen uitsluitend voor het
land van gebruik geschikte
regelaar-aansluitslangen die
voldoen aan de eisen van het
land, gebruikt worden. Deze
moeten regelmatig gecontro-
leerd worden op broosheid.
Voor gebruik in de winter mo-
gen uitsluitend winterharde
speciale slangen gebruikt
worden.
Drukregelapparatuur en
slangleidingen dienen uiterlijk
10 jaar na de fabricagedatum
vervangen te worden door
nieuwe. Hiervoor is de ge-
bruiker verantwoordelijk.