Het Stuur Controleren; De Motorolie Verversen - Iseki SXG323+ Notice D'utilisation

16. HET STUUR CONTROLEREN

Start de motor en draai het stuur in beide richtingen
om te controleren of het stuur soepel draait.
Zorg dat het toespoor van de banden juist is afgesteld.
Een verkeerd afgesteld toespoor heeft een negatieve in-
vloed op de besturing van de maaier: de maaier trekt naar
links of naar rechts, of het stuur kan plotseling draaien.
Het toespoor (b-a) moet tussen 1 en 5 mm liggen.
OPGELET: Als u iets ongewoons aan het
stuur of het toespoor van de banden op-
merkt, neem dan contact op met uw dealer
zodat die kan controleren of het stuursys-
teem goed is afgesteld. Voor het afstellen
van het stuursysteem is specifiek gereed-
schap nodig en het moet worden uitgevoerd
door speciaal daartoe opgeleid personeel.

17. DE MOTOROLIE VERVERSEN

BELANGRIJK: • Vervang de motorolie altijd door nieu-
we olie en in overeenstemming met de
bedrijfsuren. Als u geen nieuwe olie
gebruikt, kan er motorschade ontstaan.
• Ververs de olie voor de eerst keer na
de eerste 50 bedrijfsuren en daarna
elke 150 bedrijfsuren. Plaats de maaier
op een stevige, vlakke ondergrond
als u de olie ververst. De aftapplug
voor de motorolie bevindt zich aan
de onderkant van het motoroliecarter
(dat vindt u aan de rechterkant van de
maaier).
a. Plaats een bak of iets dergelijks onder de aftapplug
waarin u de afgetapte olie kunt opvangen.
b. Warm de motor eerst ongeveer 10 minuten op zodat
de olie opwarmt en de viscositeit van de olie daalt zo-
dat deze makkelijk allemaal uit het carter kan lopen.
a
b
(1) Oliecarter
c. Verwijder de aftapplug zodat de gebruikte olie volledig
uit het carter kan lopen.
d. Als de gebruikte olie volledig is afgetapt, schroeft u de
aftapplug weer stevig vast.
e. Verwijder olievuldop uit de cilinderkop en giet verse
motorolie door de vulopening. Gebruik altijd de door
ISEKI aanbevolen olie. Zie "HET MOTOROLIEPEIL
CONTROLEREN" op bladzijde 48.
(1) Cilinderkap
Inhoud motorolie:
f. Nadat u de olie hebt ververst, start u de motor en laat
u hem even stationair draaien.
g. Schakel de motor uit en wacht een moment totdat de mo-
torolie terug in het carter is gelopen. Controleer nu of het
motoroliepeil tot het bovenste peilstreepje komt. Als het peil
te laag is, vult u bij tot het bij het bovenste streepje staat.
BELANGRIJK: Zorg dat het peil niet boven het boven-
ste peilstreepje komt om problemen met
de motor te voorkomen.
h. Zorg dat er geen olie lekt bij de aftapplug en het olie-
filter.
57
VIII. ONDERHOUD
(2) Aftapplug
(2) Vuldop
2,6 liter