Publicité
11
6
14
90°
15
12
14
64
13
16
18
17
• De ISOFIX-connectoren (11) moeten hoorbaar vastklikken in de ISOFIX-be-
vestigingspunten (6).
• Controleer of het autostoeltje goed vastzit door te proberen het uit de
ISOFIX-bevestigingspunten te trekken.
• Duw nu de autostoel tegen de rugleuning van de autostoel en beweeg
het naar rechts en naar links. Dit zorgt ervoor dat het autostoeltje stevig
verankerd is en in contact staat met de autostoel.
• Beide ISOFIX indicatoren moeten nu groen (13) tonen.
Opzetten van de steunpoot
• Druk op de afstelknop op de steunpoot (14) en trek tegelijkertijd de steun-
poot naar buiten totdat deze de vloer van het voertuig raakt.
• Trek nu de steunpoot nog een stand naar buiten om direct contact met de
vloer te verzekeren.
• De steunpootindicator (15) aan de onderzijde moet nu groen aangeven.
WAARSCHUWING! De steunpoot moet altijd in direct contact met de
vloer staan. Er mogen zich geen voorwerpen of holtes tussen de vloer van
het voertuig en de steunpoot bevinden. Als uw auto opbergvakken in de
voetenruimte heeft, raadpleeg dan de fabrikant van de auto. In geval van
twijfel, gebruik dan een andere autostoel.
CONFIGURATIE 1 & 2 (40-105 CM)
VERWIJDERING VAN DE AUTOSTOEL
Voer de installatiestappen in omgekeerde volgorde uit:
• Ontgrendel beide ISOFIX connectoren door de zijknoppen (12) gelijktijdig
in te drukken.
• Trek de ISOFIX-connectoren uit de ISOFIX-bevestigingspunten (16).
• Duw de ISOFIX-connectoren terug in de autostoel.
• De steunpoot kan worden ingetrokken door de verstelknop (14) in te
drukken en vervolgens worden ingeklapt (17).
• Druk op de grijze knop (18) links van de steunpoot om de slide-out horizon-
taal in te schuiven.
Publicité
Chapitres
