BESCHRIJVING VAN DE UNIT
De belangrijkste componenten zijn aangegeven in fig. 6-A.
Beschrijving van de bedieningselementen en van de instrumenten op het schakelbord aan de voorzijde, fig. 6-B.
6-1 - Elektronische instrumenten (elektronisch bedieningspaneel of instrument): u vindt de bijbehorende
instructies in het meegeleverde handboek.
6-2 - Hoofdschakelaar (in de units die van een elektronisch bedieningspaneel zijn voorzien, bevindt deze zich
in het toetsenbord): deze wordt gebruikt om het hulpcircuit van stroom te voorzien.
6-3 – Lichtschakelaar in koelruimte (in de units die zijn voorzien van een elektronisch bedieningspaneel,
bevindt deze zich in het toetsenbord): deze wordt gebruikt om de kabel die moet worden aangesloten op de
lamp om de koelruimte van verlichting te voorzien.
INGEBRUIKNAME
Voordat u de hoofdschakelaar bedient, dient u zich ervan te vergewissen dat het apparaat is voorzien van
een compressor voorverwarmingssysteem. In dit geval moet de hoofdschakelaar niet worden ingeschakeld
voor de voorverwarming van de unit zodat alleen de compressor carterverwarming in werking wordt gesteld.
Laat de machine enkele uren in deze toestand; de duur van deze voorverwarmingsfase hangt af van de
temperatuur van de plaats waar de unit is geplaatst: hoe hoger de temperatuur, hoe minder deze fase duurt
(3 uur), hoe kouder de temperatuur, hoe langer de voorverwarmtijd moet duren (8÷10 uur).
Zet de hoofdschakelaar aan het einde van de voorverwarming in de "start"-stand of druk op de "AAN/UIT"-
knop op het bedieningspaneel.
N.B. Als het instrument niet start, controleer dan of de unit is voorzien van een spanningsmonitor (par. 10-3); in
dit geval moet u wachten tot het einde van het tellen van de unit (ongeveer 6 minuten).
GEBRUIK
Voor een correct gebruik moet het product altijd in de koelruimte worden geplaatst met een maximum-
temperatuur van 5°C hoger dan de conserveringstemperatuur en moet u het openen van de deur van de
koelruimte tot het noodzakelijke minimum beperken; bovendien moet u er bij het plaatsen van het product in
de koelruimte op letten dat het de juiste luchtstroom door de verdamper niet belemmert.
De optimale werkomstandigheden zijn bij een temperatuur tussen de 15°C en 40°C en met een vochtgehalte
tussen de 30 en 95%.
Gebruik:
Modellen met hoge en gemiddelde temperatuur: .............. Bewaring van verse producten
Modellen met lage temperatuur: ........................................
De units mogen alleen voor deze doeleinden worden gebruikt.
Gebruik dat afwijkt van het bovenstaande is niet toegestaan.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor persoonlijk letsel of schade aan zaken als gevolg van
onjuist, verkeerd of irrationeel gebruik.
Bewaring van diepvriesproducten
www.combisteel.com
26