9-15 Afvoerverwarmer
Deze bevindt zich in de afvoerbuis van de verdamper. Het is aanwezig op alle units met gemiddelde en lage
temperatuur. Bij units met ontdooiing door warm gas wordt deze via de hoofdschakelaar geregeld (bij
ingeschakelde unit, werkt deze verwarmer altijd), bij Split- en Bi Block-units wordt deze elektrisch met de
ontdooiingsverwarmers verbonden. Het wordt gebruikt om het water af te voeren dat tijdens de ontdooiing
ontstaat, om te voorkomen dat het water bevriest in de afvoerbuis.
9-16 Karterverwarmer
Het is standaard geïnstalleerd op de compressors van de Wandbevestigings- en Bi Block-units vormen 4 en 5; het
wordt gebruikt om het carter te verwarmen voor het starten en om het warm te houden tijdens de
compressorstop. Door de warmte die door het verwarmingselement wordt geproduceerd, verdampt het
uiteindelijke koelmiddel in de vloeistoftoestand dat zich in de compressor bevindt: op deze manier wordt de
startspanning van de compressor verminderd en voorkomt men het breken van de klep, wat anders een gevolg
zou kunnen zijn van de vloeistofcompressie.
Dit is absoluut noodzakelijk wanneer het apparaat op plaatsen met een lage temperatuur wordt geïnstalleerd.
De verwarming werkt handmatig wanneer het apparaat is aangesloten op de voedingskabel en de
hoofdschakelaar in de stand "UIT" staat, of start automatisch wanneer de unit het koelproces uitvoert.
BESCHERMINGS- EN VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Beschrijving van de beschermings- en veiligheidsinrichtingen (fig. 10-A):
10-1 Hogedrukschakelaar
Het dient om de werking van de unit te onderbreken als de systeemdruk te hoog is. De hogedrukschakelaar start
na het uitvallen automatisch weer op. De hogedrukschakelaar is naast de compressor gemonteerd en er zijn
twee verschillende typen: met vaste kalibratie of instelbaar. In ieder geval moet de uitschakelgrens in de
apparaten met koelmiddel R22, 24 bar zijn en in de apparaten met koelmiddel R404A, 28 bar zijn. Het
differentieel is gekalibreerd op 4 bar. Bij de driefasige units is hij standaard, maar op aanvraag kan hij bij alle
toestellen worden geïnstalleerd.
10-2 Lagedrukschakelaar
Het schakelt, stopt de unit, wanneer de druk in het zuigcircuit onder de waarde daalt waarop het gekalibreerd is.
Het herstarten gebeurt automatisch. Ook deze drukschakelaar ligt naast de compressor en kan met een vaste
regeling of instelbaar zijn; in beide gevallen is de uitschakelgrens ongeveer - 0,3 bar (in de unit voor koelruimtes
met temperatuur van 0 °C of zelfs hoger kan deze grens iets hoger zijn, maximaal 0,1 bar). Normaal gesproken is
het differentieel 1 bar. Deze drukschakelaar schakelt normaal gesproken uit als gevolg van een storing of een
werkafwijking. Als echter op verzoek de compressor in vacuüm wordt gestopt, schakelt de drukschakelaar altijd
in de volgende gevallen:
•
Het stopt als de geprogrammeerde temperatuurwaarde in de koelruimte is bereikt,
•
compressorstop tijdens de ontdooifase.
10-3 Spanningsmonitor
Het is een elektronisch instrument dat alleen op aanvraag wordt geïnstalleerd. Het dient voor het onderbreken
van de voeding van het apparaat, wanneer de spanning op de lijn, aan het begin van het apparaat, de
geprogrammeerde grenzen overschrijdt. Deze limieten (maximum en minimum) kunnen worden geregeld; het
herstarten gebeurt automatisch wanneer de normale omstandigheden worden hersteld met een vertraging die
ook op het instrument kan worden geprogrammeerd. De monitor is in het schakelbord geïnstalleerd.
www.combisteel.com
29