CombiSteel 7480 Serie Mode D'emploi page 28

9-5 Magneetventiellijn voor vloeibaar gas
Deze wordt alleen op aanvraag gemonteerd (standaard op de verdamper van de Bi Block-units vormen 4 en 5).
Het wordt zo geïnstalleerd dat de vloeistofstroom wordt onderbroken als het apparaat moet stoppen voor de
ontdooiing of als de geprogrammeerde temperatuurwaarde is bereikt: op deze manier vindt de stop van de unit
plaats als de compressor in vacuüm staat.
9-6 Capillaire buis
Het ligt aan de ingang van de verdamper en maakt het mogelijk dat het gas, afkomstig van de vloeibare gasleiding,
de verdampingsdruk bereikt. Het is aanwezig in alle units, behalve de Bi Block-units vormen 4 en 5.
9-7 Thermostatisch ventiel
Het wordt alleen op aanvraag geïnstalleerd in plaats van de capillaire buis, maar het is standaard op Bi Block-
units vormen 4 en 5. Hoewel het dezelfde functie vervult, is het ongetwijfeld een geavanceerder apparaat dat,
in tegenstelling tot de capillaire buis, kan worden geregeld. De ventielkalibratie wordt in de fabriek uitgevoerd.
9-8 Vloeistofindicator
Het wordt alleen op aanvraag geïnstalleerd, maar het is standaard op de Bi Block-units vormen 4 en 5. Deze
bevindt zich aan de linkerkant van de unit en is van buitenaf zichtbaar. De indicator moet meestal worden
gecontroleerd tijdens de werking van het apparaat: als u een aanhoudende doorvoer van gasbellen opmerkt,
kan dit betekenen dat er een gebrek aan gas in het systeem is; aan de andere kant, als de indicator duidelijk is
en u slechts sporadisch een doorvoer van bellen opmerkt, betekent dit dat de gashoeveelheid correct is.
9-9 Aanzuigdrukregelventiel
Het is geïnstalleerd op sommige units met lage temperatuur met ontdooiing door heet gas en tot vorm 3. Het
dient om de aanzuigdruk van de compressor tijdens de ontdooiing binnen aanvaardbare waarden te houden.
Deze ligt op de aanzuigleiding, vlakbij de compressor. Het is in de fabriek gekalibreerd.
9-10 Schakelbord verwarmer
Het is een optioneel accessoire dat nodig is wanneer het apparaat moet worden geïnstalleerd in een plaats met
een zeer ruw klimaat (temperatuur onder -10°C gedurende lange perioden); het dient om binnen het
schakelbord, waar het wordt geïnstalleerd, de juiste temperatuur te handhaven voor de juiste werking van de
elektrische componenten. Dit apparaat is voorzien van een binnentemperatuurregelaar.
9-11 Ontdooiing magneetventiel
Het is geïnstalleerd op alle units, behalve de hoge temperatuur units en alle Split- en Bi Block-series. Telkens
wanneer een ontdooiing wordt gevraagd, wordt deze geopend. In de apparaten tot en met vorm 3 stroomt het
hete gas van de ontdooiing direct door de magneetklep. In de grotere eenheden bedient de magneetklep de
afbuigklep (9-12) die de gasdoorlaat regelt. Aan het einde van de ontdooiing sluit het magneetventiel weer.
9-12 Ontdooiing afbuigventiel
Het bevindt zich op de Wandbevestigingsunits vormen 4 en 5, behalve op hoge temperatuur units en dient om
de hete gasstroom van de condensor naar de verdamper af te leiden om de ontdooiing uit te voeren. Om te
kunnen werken moet deze door een magneetventiel (9-11) worden aangestuurd.
9-13 Terugslagklep van de ontdooiingsleiding
Het wordt geïnstalleerd op de Wandbevestigingsunits vormen 4 en 5, behalve de hoge temperatuur units en ligt
op de pijp van de ontdooilijn aan de ingang van de verdamper. Het dient om te voorkomen dat de in de
verdamper gevormde vloeistof langs de ontdooilijn, aan het einde van de ontdooiing, terugstroomt.
9-14 Ontdooiingverwarmer
Ze bevinden zich op de verdamper van alle Split- en Bi Block-units, behalve de hoge temperatuur units. Ze worden
gebruikt om de verdampende batterij te verwarmen tijdens de ontdooiing.
28
www.combisteel.com