4.1.2 DRUKSYSTEEM
OPMERKING
De CPS-controles van het systeem worden automatisch als MASTER (PRI – P) en SLAVE (SEC – S) geconfigureerd. Als
alternatief kan de controle met de ' g eavanceerde parameters' worden geconfigureerd.
•
Het systeem bestaat uit twee
elektropompen met een elektronisch
controlesysteem (inverter) waarmee
de druk in het systeem constant
kan worden gehouden door de
draaisnelheid van de motor van de
elektropompen te verhogen of te
verlagen
•
Als de druk van het systeem onder
de ingestelde drempel daalt, start de
module de eerste pomp
(Master – PRI "P") om de ingestelde druk
te herstellen
Het systeem heeft vijf werkwijzen:
•
CYCLISCH: Geeft aan dat de eerste
pomp die wordt ingeschakeld bij een
volgende vraag om water de pomp
zal zijn die niet is gestart of die als
tweede is gestart. In deze modus kan
de tweede pomp de eerste bijstaan
(modus BOOSTER – CH1 zie hst. 5.3.4)
•
AFWISSELING: De twee motoren
wisselen elkaar af bij elke volgende
start of na een bepaalde tijd die in
het menu van de parameters van de
installateur is vastgesteld (zie hst.
5.3.4: CH2, SCA T en SCA S). In deze
modus kan de tweede pomp de eerste
niet bijstaan
OPMERKING
De bedrijfswijzen kunnen worden ingesteld met de parameters van het menu van de installateur op de motor die als master
werkt (PRI 'P').
OPMERKING
Als de elektrische voeding van de pomp wegvalt, blijven de instellingen in het geheugen opgeslagen.
OPMERKING
Voor een correcte configuratie is het raadzaam de parameters van het menu van de installateur (Niv.2) in te stellen als de
machine gevoed is en op STOP staat.
•
De draaisnelheid van de pomp varieert
afhankelijk van de vraag om water (bij
een grotere vraag is de snelheid dus
hoger) totdat de maximaal ingestelde
waarde wordt bereikt, waarna de
module, als de installatie hogere
prestaties vereist, de tweede pomp
inschakelt
(Slave – SEC "S") om de druk stabiel
te houden
•
CYCLISCH MET BEDRIJFSUREN:
Geeft aan dat de eerste pomp die
bij een volgende vraag om water
wordt ingeschakeld, de pomp is die
minder heeft gewerkt (zie parameter
bedrijfsuren). In deze modus kan
de tweede pomp de eerste bijstaan
(modus BOOSTER – CH3 zie hst. 5.3.4)
•
AFWISSELING MET BEDRIJFSUREN:
De twee motoren werken op basis van
de gewerkte uren en ze wisselen elkaar
af na een aantal bedrijfsuren dat in het
menu van de installateur is bepaald (zie
hst. 5.3.8: CH4, SCA T en SCA S)
•
Bij een afname van de vraag om
water neemt de snelheid van de
pomp die het laatst is ingeschakeld
af totdat hij wordt uitgeschakeld. De
module houdt de pomp die het eerst
in werking is getreden ingeschakeld
totdat de minimaal ingestelde waarde
wordt bereikt, waarna de pomp
wordt gestopt, als er geen nieuwe
drukverminderingen zijn
(en dus een nieuwe vraag om water)
•
Als de werkende pomp stopt als gevolg
van een defect, vervangt de tweede
pomp hem automatisch
Als de werkende pomp stopt als gevolg
van een defect, vervangt de tweede
pomp hem automatisch.
In deze modus kan de tweede pomp de
eerste niet helpen
•
JOCKEY: In deze modus is de eerste
pomp die wordt gestart de pomp die
als hoofdpomp bij de parameter "type
pomp" is ingesteld. Onafhankelijk van
de uitschakelcondities, kan in deze
modus de tweede pomp de eerste
bijstaan (modus BOOSTER – CH5 zie
hst. 5.3.4)
NL
107