Installatie
5.1.5
Montage van de afzonderlijke componenten
Positioneer eerst de filtertank (2) horizontaal in filtervoet (1). Lijn
filterpomp (40) zo uit op filtervoet (1), dat verbindingsbuis (4) naar 6-
wegventiel (10) goed bereikbaar kan worden gemonteerd. De pomp
wordt met de meegeleverde zelftappers (30) en onderlegringen (29) op
filtervoet
persaansluiting van pomp (40) met spiraalslang (18) aan op ventiel (10)
met het opschrift "PUMP". De lengte van spiraalslang (18) kan aan het
betreffende pomptype worden aangepast. Slang (4) wordt met
slangklemmen (28) en een schroevendraaier op ventiel en pomp (40)
bevestigd.
Aanwijzing:
ge(de)monteerd, kan lekkage optreden.
Oplossing: Omwikkel het trapeziumprofiel van de tulen met Teflon-
afdichtband.
Aanpassen van de lengte van de spiraalslang aan de pomp
102 NL
VG 766.2050.052
(1)
vastgeschroefd.
Wanneer
de
Aansluiting pomp
(persaansluiting)
Sluit
de
bovenste,
spiraalslang
herhaaldelijk
18
verticale
wordt
Aansluiting ventiel
WG23.400.005-4-P
08/2015