4.8
Werkingsveld
Het vermogen van de brander moet gekozen worden binnen het
gebied van het diagram (Afb. 3).
Om de correcte werking van de brander te garan-
deren, moet de start altijd binnen het relatieve ont-
stekingsvelden gebeuren.
OPGELET
0,8
0,6
0,4
0,2
0
1
D7241
15
1.8
1.6
1.4
1.2
1.0
0.8
0.6
0.4
0.2
0.0
- 0.2
- 0.4
40
4.8.1
Testketel
Het werkingsveld werd bepaald met een testketel conform de
norm EN 267.
4.8.2
Ketels in de handel
De combinatie brander/ketel stelt geen enkel probleem als de ke-
tel conform de norm EN 303 is en als de afmetingen van de ver-
brandingskamer ongeveer overeenstemmen met deze voorzien
in de norm EN 267.
Als de brander daarentegen wordt gecombineerd met een ge-
commercialiseerde ketel die niet conform de norm EN 303 is of
waarvan de afmetingen van de verbrandingskamer kleiner zijn
20136521
Technische beschrijving van de brander
BGK1
2
20
25
30
35
BGK3
4
5
45
50
55
60
OPGELET
BGK2
3
4
40
45
50
D9487
Oliedebiet – kg/h
6
Thermisch vermogen – kW
65
70
75
dan deze opgegeven in de norm EN 267, raadpleeg dan de fabri-
kant.
10
NL
De werkingsvelden (Afb. 3) zijn berekend bij een
omgevingstemperatuur van 20°C, een luchtdruk
van 1013 mbar (ongeveer 0 m boven de zeespie-
gel) en met de branderkop afgesteld zoals wordt
aangegeven op pag. 20.
Oliedebiet – kg/h
5
55
60
Thermisch vermogen – kW
Afb. 3