4.3. TRAINEN OP DE BAAN
Voor de oefensessie
1. Blader naar de Skiing modus
2. Stel de referentiehoogte in
3. Stel de logboekinterval in op 2s.
4. Start het logboek
5. Tijdens de eerste run, geef alle lap times spots aan:
Stop bij iedere lap time gate en druk Start in de Skiing modus. De hoogte van de gate
wordt bewaard in het Suunto S6 geheugen
N.B.: U moet de lap time spots tenminste 10 seconden van elkaar instellen zodat de
Suunto Ski Manager deze goed kan verwerken.
Tijdens de oefensessie
1. Blader naar de SkiChrono modus
2. Meet de hellingshoek:
3. Druk op Start wanneer u begint met de run.
4. Druk op Stop/CL wanneer u eindigt met de run.
5. Omdat de hellingshoek altijd hetzelfde is hoeft u alleen op Start te drukken bij elke
volgende run.
Na de oefensessie
1. Stop het logboek
2. Verplaats de logboekinformatie naar de Suunto Ski Manager voor verdere inzage.
Suunto Ski Manager maakt grafieken van alle individuele runs en maakt een
vergelijking van de lap times van de ingestelde hoogtes voor de oefensessie.
3. Vergelijk de runs met elkaar om te bekijken op welk deel van de run u bijvoorbeeld
meer moet oefenen.
60