8.
De systeemconstructie is nu gereed regelaar voor de Functionaliteitstest
SIPHONGUARD regelaar of de Manometertest.
Opmerking: Alle kleppen zijn gevoelig voor beschadigingen die
kunnen ontstaan door overmatige flowsnelheden tijdens uitvoering
van tests. Ga bij het spoelen van een klep buitengewoon voorzichtig
te werk, aangezien de klep bij gebruik van te hoge flowsnelheden
schade kan oplopen. Geadviseerd wordt een flowsnelheid van niet
meer dan 0,5 ml/min te gebruiken.
Functionaliteitstest SIPHONGUARD regelaar
Opmerking: Deze procedure wordt alleen toegepast bij kleppen met
een geïntegreerde SIPHONGUARD regelaar.
Opmerking: Voer deze procedure uit onmiddellijk na voltooiing van de
spoelprocedure. Het doel van deze procedure is, visueel bevestiging te
verkrijgen van het goed functioneren van de SIPHONGUARD regelaar.
1.
Vul de manometer volledig met behulp van een spuit geheel gevuld met
fysiologisch-zoutoplossing en aangesloten op de 4-wegafsluiter.
2.
Stel de afsluiter zodanig af dat de manometer op de CODMAN HAKIM
klep en de SIPHONGUARD regelaar is aangesloten (figuur A-3).
Figuur A-3
Opmerking: Sluit nu de door spoeling ontluchte distale katheter aan.
3.
Breng het uiteinde van de distale katheter op gelijke hoogte met het
vloeistofniveau in de manometer (figuur A-4).
Opmerking: Tijdens de test moeten CODMAN HAKIM kleppen met
SIPHONGUARD regelaar onaangeroerd op een steriel oppervlak
blijven liggen.
Figuur A-4
4.
Houd de distale tip van de katheter naast de manometer en laat het
onderuiteinde van de distale katheter langzaam zakken totdat het
vloeistofniveau in de manometer begint te dalen.
5.
Laat de kathetertip verder zakken, met een snelheid hoger dan die
waarmee het vloeistofniveau in de manometer daalt. U zult hierbij
opmerken dat de daalsnelheid van het vloeistofniveau in de
manometer overeenkomstig toeneemt.
6.
Na verloop van tijd neemt de daalsnelheid van het vloeistofniveau
in de manometer aanzienlijk af, ZONDER geheel tot stilstand te
komen. Op dat moment wordt het primaire flowtraject van de
SIPHONGUARD regelaar gesloten en wordt de vloeistofflow omgeleid
naar het secundaire hoge-weerstandsflowtraject. Hiermee wordt
bevestigd dat de SIPHONGUARD regelaar goed functioneert.
7.
Herhaal, voor zover nodig, de stappen 3 tot en met 6 totdat de
functionaliteit van de SIPHONGUARD regelaar is zekergesteld.
8.
Maak de distale manometertestkatheter los van de klep.
Manometertest
Opmerking: Testen met een manometer wordt afgeraden, aangezien deze
test gevoelig is voor omgevingsfactoren en niet-fysiologische uitslagen
oplevert waarvoor fabrikanten geen werkingsbereik specificeren.
Opmerking: Voer deze test uitsluitend uit met hulpmiddelen die zijn
voorbereid overeenkomstig de beschrijving in stappen 1 tot en met 7 van
Paragraaf Spoelprocedure.
37