Integra LifeSciences CODMAN HAKIM Precision Fixed Pressure Valves Mode D'emploi page 40

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 20
Zorg ervoor dat de klep tijdens het inbrengen niet wordt gevouwen of gebogen.
Door een verkeerde wijze van insertie kan de siliconen behuizing scheuren.
Een zuivere klepplaatsing is noodzakelijk voor optimale stabilisering van
de klep onder de schedel. Plaats de platte onderkant van de klep tegen
het bot, zodanig dat het ronde bovenoppervlak naar boven is gericht.
Alleen voor cilindervormige kleppen: Voordat de schedelincisie (of, bij
toepassing van een tweestaps doorgangsmethode, de mastoïdale incisie)
wordt gesloten, moet worden vastgesteld dat de zwarte stip op de
uitlaatklep naar boven is gericht en dat het reservoir direct distaal
van de ventrikelkatheter is geplaatst.
Controleer bij alle slangverbindingen of de ligaturen goed geplaatst en
onbeschadigd zijn, om obstructie van het katheterlumen en scheuren of
schuurplekken in de siliconenslang te voorkomen.
Vul, spoel of pomp de klep niet met vloeistof waarin katoen, gaas of ander
pluisafgevend materiaal geweekt is geweest.
Voorkom met de grootst mogelijke zorg dat de siliconen onderdelen van
het systeem in aanraking komen met doeken, lakens, talkpoeder of andere
pluizige of korrelige oppervlakken. Siliconenrubber is uiterst elektrostatisch
en trekt daardoor in de lucht aanwezige deeltjes en oppervlaktevervuilers
aan, die een weefselreactie kunnen veroorzaken.
Vermijd na de implantatie onnodig pompen van de voorkamer en de
pompkamer, om te snelle veranderingen van de intraventriculaire druk
te voorkomen.
Ongewenste reacties
Vervanging van hulpmiddelen voor het shunten van liquor kan op
willekeurige momenten noodzakelijk zijn als daar medische redenen voor
zijn of als het hulpmiddel defect is.
Houd patiënten met geïmplanteerde shuntsystemen onder strenge
observatie; wees alert op symptomen van shuntdefect.
Enkele complicaties die in geïmplanteerde shuntsystemen kunnen optreden
zijn mechanisch defect, obstructie van het shuntpad, infectie, allergische reac-
ties op het implantaat en liquorlekkage langs het geïmplanteerde shuntpad.
Klinische symptomen, zoals hoofdpijn, geïrriteerdheid, braken, sufheid of
geestelijke achteruitgang kunnen erop wijzen dat de shunt niet functioneert.
Beperkte kolonisatie, meestal met Staph. epidermidis, kan na verloop van
een paar dagen tot een aantal jaren leiden tot recidiverende koorts, anemie,
splenomegalie en kan uiteindelijk shuntnefritis of pulmonale hypertensie tot
gevolg hebben. Een geïnfecteerd shuntsysteem kan zich openbaren door
roodheid, pijn of erosie langs het shuntpad.
Ophoping van biologisch materiaal (b.v. bloed, eiwit, weefseldeeltjes) in of
op het raakvlak van kogel en klepzitting kan ongewenste invloed
hebben op de drukregeling van het implantaat.
Ook kan de ventrikelkatheter door biologisch materiaal verstopt raken, en
de werking van de ventrikelkatheter kan worden belemmerd door een al te
sterke versmalling van het ventrikel.
Oefen bij pogingen de katheter(s) te verwijderen geen overmatige kracht uit.
Dit kan breuk van de katheter veroorzaken, met als gevolg het achterblijven
van een deel van de katheter in het lichaam.
Te sterke liquordrainage kan subduraal hematoom, spleetachtige ventrikels
en (bij zuigelingen) een verzonken fontanel veroorzaken.
Als de katheter niet goed in het laterale ventrikel geplaatst is, kan de
katheter in de ventrikelwand of in de plexus choroideus ingebed raken.
Door vezeladhesie kan de katheter aan de aangrenzende plexus
choroideus of aan de ventrikelwand vastgehecht raken. Door voorzichtig
draaien kan de katheter dan worden losgemaakt. OEFEN BIJ HET
VERWIJDEREN VAN DE KATHETER GEEN KRACHT UIT. Indien de
katheter niet zonder kracht verwijderd kan worden, kan men deze beter
op zijn plaats laten dan een intraventriculaire bloeding te riskeren.
Als de ventrikelkatheter losraakt van het shuntsysteem, kan deze uit de
laterale ventrikels van de hersenen schieten of erin zoekraken.
Het veilig functioneren van de shunt kan worden bedreigd door trauma van
stompe of scherpe voorwerpen aan het hoofd in de implantatieregio of door
herhaaldelijke manipulatie van de klep tijdens de implantatie. Controleer na
traumatisering of de klep nog goed geplaatst en onbeschadigd is.
Beschrijving van het hulpmiddel
Precisieklep met constante druk
Bij precisiekleppen met constante druk wordt de druk vooraf ingesteld.
Hierbij kan uit vijf instellingsbereiken worden gekozen. De klepdrukinstelling
wordt afgelezen door een met röntgenstralen waarneembare stipcodering
die op de klep is aangebracht. Deze codes luiden als volgt:
Werkdrukwaarden precisieklep met constante druk Stipcodering
10 mm H
O (98 Pa) – Zeer laag
2
40 mm H
O (392 Pa) – Laag
2
32
.
..

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières