LED
*
RMO
LED
*
RMO
*
Uit
Geel
Voor nadere informatie zie pag. 13.
(A)
(B)
D3262
D3268
Groen
Rood
D601
11
WERKING BRANDER
START BRANDER (A) - (B)
Ontstekingsfases met tijden uitgedrukt in secon-
den:
• Sluiting afstandsbesturing (thermostaat) TL.
Na ongeveer 3s:
• 0 s : Het startprogramma van de elektrische
installatie is begonnen.
• 2 s : Start van de motor van de ventilator.
• 3 s : Inschakeling ontstekingstransformator.
De pomp 3) zuigt via de aanzuigleiding 1) en
de filter 2) de brandstof aan uit de tank en
stuwt de brandstof onder druk. Het drukventiel
4) gaat omhoog en de brandstof loopt via de
leidingen 5)-7) terug naar de tank. De schroef
6) sluit de by-pass af naar de aanzuigleiding;
de niet bekrachtigde magneetventielen 8)-11),
sluiten de wegen af naar de verstuivers.
Voorventilatie met het luchtdebiet afgesteld
voor de beide verstuivers in werking.
• 22 s : Men opent het elektromagneetventiel 8);
de brandstof loopt door aanzuigleiding 9), door
het filter 10), komt als stof uit de 1° verstuiver
en ontbrandt bij contact met de vonk: ontbran-
dingsvlam.
• 29 s: De ontstekingstransformator gaat uit.
• 36 s: Het elektromagneetventiel 11) gaat
open, de brandstof loopt door aanzuigleiding
13), gaat door het filter 14) en komt als stof uit
de 2° verstuiver: werkingsvlam.
Het startprogramma eindigt.
TIJDENS DE WERKING
Wanneer de temperatuur of de druk in de ketel in
die mate stijgt dat de TL opengaat dan valt de
brander stil.
GEEN ONTSTEKING
Als de vlam niet ontsteekt, treedt de veiligheids-
stop van de brander 5 sec na opening van het
elektromagneetventiel van de 1ste verstuiver en
30 sec na sluiting van de thermostaat TL.
De rode led van de branderautomaat begint te
branden.
UITDOVING VLAM TIJDENS DE WERKING
Als de vlam uitdooft tijdens de werking, valt de
brander stil gedurende 1 sec en herhaalt daarna
het startprogramma.
Schema (B)
M = Manometer
V = Vacuümmeter