NORMALE ONTSTEKING
(n° = seconden vanaf het ogenblik 0)
(A)
BRANDER ONTSTEEKT NIET
(B)
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan twee maal achtereenvolgens
ontgrendeld worden om schade aan de installatie te vermijden. Als de brander
de derde maal vergrendeld wordt, moet de assistentiedienst gecontacteerd wor-
den.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of andere defecten vertoont, mogen de
ingrepen uitsluitend uitgevoerd worden door bevoegd verklaard en gespeciali-
seerd personeel, volgens de aanduidingen in deze aanwijzingen en in overeen-
stemming met de normen en de wetsbepalingen.
Druk de ontgrendelingsknop of de remote ontgrendelingsknop van de controle-
doos niet langer dan 10 seconden in omdat anders het interne relais wordt be-
schadigd.
WERKING BRANDER
START BRANDER (A)
• 0s:
• 6s:
• 30s:
• 61s:
• 81s:
• 84s:
• 90s:
D798
• 93s:
• 114s: Einde van de startfase.
TIJDENS WERKING (A)
Brander zonder vermogenregelaar RWF
Na de startfase gaat de regeling van de servo-
motor over op de thermostaat TR die de druk of
de temperatuur in de ketel controleert, punt C.
(De elektrische branderautomaat zet in ieder
geval de controle van de vlamaanwezigheid en
van de correcte stand van de luchtdruk- en max.
gasdrukschakelaar verder).
• Als de temperatuur of de druk te laag is en de
thermostaat TR dus gesloten is, dan verhoogt
de brander progressief het vermogen tot de
MAX. waarde (zonde C-D).
• Als de temperatuur of de druk daarna stijgt tot
opening van de TR, dan verlaagt de brander
geleidelijk aan het vermogen tot de MIN.
waarde, (zonde E-F). En zo verder.
• De brander komt tot stilstand, wanneer
minder warmte gevraagd wordt dan die
geleverd door de brander op MIN. vermogen,
zone G-H. De thermostaat TL gaat open en
de servomotor zakt terug naar de 0° hoek
begrensd door het contact met nok II (E)p.12.
De luchtklep sluit volledig om zoveel mogelijk
thermische verliezen te voorkomen.
Bij elke wijziging in het vermogen, zorgt de ser-
vomotor voor automatische aanpassing van het
D799
gasdebiet (gasvlinderklep) en het luchtdebiet
(klep ventilator).
Brander met vermogenregelaar RWF
Zie de handleiding bij de regelaar.
GEBREK AAN VLAMONTSTEKING (B)
Bij gebrek aan vlamontsteking, treedt de veilig-
heidsstop van de brander in werking tussen 3
sec. na de opening van de gasregelklep en 93
sec. na de sluiting van TL.
HET UITGAAN VAN DE BRANDER IN WERK-
ING
Als de vlam per ongeluk tijdens het in werking
zijn dooft, treedt de veiligheidsstop van de
brander binnen 1 sec. in werking.
15
Sluiting afstandsbesturing (thermo-
staat) TL.
Start van de motor van de ventilator.
Start servomotor: hij draait naar rechts
met 90°, tot het contact op nok I
(E)p.12 in werking treedt.
De luchtklep gaat over naar stand voor
MAX. vermogen.
Voorventilatiefase
met
luchtdebiet
voor MAX.vermogen.
Duurtijd 31s.
De servomotor draait naar links, tot de
ingestelde hoek op nok III (E)p.12 voor
het MIN.vermogen.
De luchtklep en de gassmoorklep
staan in de positie voor het MIN.ver-
mogen, (met nok III (E)p.12 op 15°).
Vonk aan de ontstekingselektrode.
De
elektromagnetische
veiligheid-
safsluiter VS en de elektromagnet-
ische regelklep VR (snelle opening)
gaan open. De vlam ontsteekt bij een
laag vermogen, punt A.
Het debiet neemt vervolgens gelei-
delijk toe, trage opening van de elek-
tromagnetische regelklep VR, tot het
MIN. vermogen, punt B.
Doven van de vonk.