CONTROLE VAN DE PARKEERREM
1.
Trek de hendel (7, Afb. E) van de parkeerrem aan en controleer de juiste werking ervan. Controleer bovendien of de rem
hetzelfde werkt op beide voorwielen.
Stel de parkeerrem waar nodig af zoals aangegeven in de Werkplaatshandleiding.
CONTROLE VAN HET OLIEPEIL VAN DE DIESELMOTOR
1.
De afvalcontainer (12, Afb. G) legen; dit is niet nodig als de hoeveelheid afval minimaal is.
2.
Zet de machine op een vlakke en stevige ondergrond en trek de handrem (7, Afb. E) aan.
3.
De afvalcontainer (12, Afb. G) omhoog brengen volgens de aanwijzingen in de betreffende paragraaf.
4.
Doe de motor uit door de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
5.
Open de kleppen links en rechts (4 en 16, Afb. G) door aan de stoppen (5 en 17) te draaien met de meegeleverde sleutel.
6.
De twee blokkeerspillen van de opgehesen afvalcontainer (9) uit de houders halen (10, Afb. F) en in de openingen (11) doen.
7.
Ga te werk zoals beschreven in het betreffende deel om de watertanks van de installatie voor stofbestrijding (17 en 21, Afb. F)
te legen.
8.
Verwijder de schroef (19, Afb. F) en open de rechtertank (17) naar buiten toe.
LET OP!
Open de tanks (17 en 21, Afb. F) alleen naar buiten toe als ze zijn geleegd: elke tank bevat circa 120 kg water.
9.
Controleer het oliepeil van de dieselmotor zoals beschreven in de betreffende handleiding.
10.
Vul eventueel olie bij en ga daarbij te werk zoals beschreven in de handleiding van de dieselmotor.
11.
Voer de punten 3, 4, 5, 6 en 8 in omgekeerde volgorde uit.
12.
Ga te werk zoals beschreven in de paragraaf Voor het starten om indien nodig de watertanks van de installatie voor
stofbestrijding bij te vullen.
VERVERSING VAN DE OLIE VAN DE DIESELMOTOR
1.
De afvalcontainer (12, Afb. G) legen; dit is niet nodig als de hoeveelheid afval minimaal is.
2.
Zet de machine op een vlakke en stevige ondergrond en trek de handrem (7, Afb. E) aan.
3.
De afvalcontainer (12, Afb. G) omhoog brengen volgens de aanwijzingen in de betreffende paragraaf.
4.
Doe de motor uit door de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
5.
Open de kleppen rechts (16, Afb. G) en links (4) door aan de stoppen (17) en (5) te draaien met de meegeleverde sleutel.
6.
De twee blokkeerspillen van de opgehesen afvalcontainer (9) uit de houders halen (10, Afb. F) en in de openingen (11) doen.
7.
Ga te werk zoals beschreven in het betreffende deel om de watertanks van de installatie voor stofbestrijding (17 en 21, Afb. F)
te legen.
8.
Verwijder de schroef (23, Afb. F) en open de rechtertank (21) naar buiten toe.
LET OP!
Open de tanks (17 en 21, Afb. F) alleen naar buiten toe als ze zijn geleegd: elke tank bevat circa 120 kg water.
9.
Ververs de olie van de dieselmotor zoals beschreven in de betreffende handleiding.
10.
Voer de punten 3, 4, 5, 6 en 8 in omgekeerde volgorde uit.
11.
Ga te werk zoals beschreven in de paragraaf Voor het starten om indien nodig de watertanks van de installatie voor
stofbestrijding bij te vullen.
GEBRUIKSAANWIJZING
RS 501
33015501(3)2008-02 A
NEDERLANDS
29