DE WATERTANKS VAN DE INSTALLATIE VOOR STOFBESTRIJDING LEGEN
Ga als volgt te werk wanneer het nodig is om de watertanks van de installatie voor stofbestrijding (6 en 18, Afb. G) te legen.
1.
Doe de motor uit door de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
2.
Schakel de parkeerrem (7, Afb. E) in.
3.
Draai de aftapdoppen (33 en 34, Afb. G) van de rechter- en linkertanks los.
4.
Laat al het water uit de tanks naar buiten lopen.
5.
Draai de aftapdoppen (33 en 34, Afb. G) vast.
TREKBEWEGING VAN DE MACHINE
Voor trekbewegingen van de machine gaat u als volgt te werk.
1.
Maak indien mogelijk de afvalcontainer (12, Afb. G) leeg. Als de hoeveelheid afval minimaal is, is het niet nodig de container te
legen.
2.
Schakel de parkeerrem (7, Afb. E) in.
3.
Breng de veiligheidsfl ens (23, Afb. E) omhoog en breng voorzichtig de afvalcontainer (12, Afb. G) omhoog met de hendel (10,
Afb. E).
LET OP!
Zet de container omhoog op een vlakke, stevige ondergrond zodat de machine niet uit balans kan raken; dit
geldt vooral als de afvalcontainer aanzienlijk vol is en het niet mogelijk is om deze te legen.
Zorg dat er geen mensen in de buurt van de machine staan, met name bij de afvalcontainer (12, Afb. G).
LET OP!
Indien het nodig is de machine te verplaatsen wanneer de afvalcontainer omhoog staat, deze zeer langzaam
bewegen (maximum snelheid1 km/u).
4.
Doe de motor uit door de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
5.
De twee blokkeerspillen van de opgehesen afvalcontainer (9) uit de houders halen (10, Afb. F) en in de openingen (11) doen.
6.
Open de klep rechts (16, Afb. G) door de stoppen (17) los te halen met de meegeleverde sleutel.
7.
Ga te werk zoals beschreven in het betreffende deel om de watertanks van de installatie voor stofbestrijding (6 en 18, Afb. G)
te legen.
8.
Verwijder de schroef (19, Afb. F) en open de rechtertank (17) naar buiten toe.
LET OP!
Open de tanks (17 en 21, Afb. F) alleen naar buiten toe als ze zijn geleegd: elke tank bevat circa 120 kg water.
9.
Draai met ongeveer twee slagen de schroef (1, Afb. N) van de pomp van het aandrijvingsysteem los.
10.
Voer de punten 3, 4, 5, 7 en 8 in omgekeerde volgorde uit om de machine terug te brengen in de beweegstand.
11.
Trek de machine.
12.
Aan het eind van de trekbeweging van de machine:
•
Herhaal de punten 3, 4, 5, 7 en 8.
•
Plaats de schroef (1, Afb. N).
•
Voer de punten 3, 4, 5, 7 en 8 in omgekeerde volgorde uit.
VERVOER/BEWEGING
Gebruik voor het vervoeren/bewegen van de machine de als volgt beschreven haken en verankeringen.
LET OP!
Het verankeren van de machine moet worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
Beschikbare haken
1.
De machine is uitgerust met de volgende haken:
•
1 trekhaak/verankering voor (1, Afb. B)
•
1 bevestigingshaak achter (2, Afb. B)
Verankering
2.
Voer de volgende handelingen uit voor de verankering van de machine tijdens het vervoer:
•
De machine opstellen in verplaatsingmodus (zie de procedure in het betreffende deel).
•
Haal de contactsleutel uit de contactschakelaar (17, Afb. D).
•
Schakel de parkeerrem (7, Afb. E) in.
•
Sluit alle kleppen, schotten, enz.
•
Veranker de machine met de trekhaken voor en achter (1 en 2, Afb. B).
•
Bevestig de machine met twee geschikte banden (4 en 5, Afb. B) die respectievelijk in de houder (6) van de achteras en in
de voorste treeplanken rechts en links van de toegang naar de cabine (3) worden gestoken.
GEBRUIKSAANWIJZING
RS 501
33015501(3)2008-02 A
NEDERLANDS
21