Gebruik 2 aparte draden van ca. 2,1 m lengte. De
draadspoel heeft voor het inbrengen van de draadein-
den 2 oogjes. Steek het eind van elke draad in een
oogje. Draad in de pijlrichting in het oogje schuiven,
zoals op de onderzijde van de spoel staat aangege-
ven. Schuif elke draad ca. 2 cm door de oogjes. Dan
de beide draden samen in de hand pakken en in de
aangegeven pijlrichting opwikkelen.
MAAIEN MET EEN MES
Er zijn veel verschillende soorten messen. De meest
gebruikte soorten zijn echter de volgende:
BOSMAAIER-BLAD – wordt gebruikt voor het maaien
van onderhout en onkruid met een stengeldiameter
tot ca. 15 mm. Met deze bosmaaier kan alleen een
3-tands-mes van dit type (255 mm) worden gebruikt.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de schoudergordel. Stel de gordel en
de ophangvoorziening aan het apparaat altijd zo in,
dat het apparaat een paar centimeter boven de grond
hangt. Maaikop en beschermkap moeten in alle rich-
tingen horizontaal zijn gepositioneerd. Draag het ap-
paraat aan de gordel aan uw rechterkant.
WAARSCHUWING
Maai niet met stompe, gescheurde of beschadigde
metalen messen.
Tenslotte van beide draden
een draadeinde in de trans-
portklemmen van de spoel
vastklemmen, zoals op de
afbeelding staat weerge-
geven. De spoel is nu weer
klaar om in het spoelhuis
gezet te worden. Ga met
het inzetten van de spoel te
werk, zoals dat boven ver-
der staat beschreven.
GEVAAR
GEVAAR
WAARSCHUWING
RAAK DEZE VOORWERPEN NIET MET HET MES
AAN!
Onderzoek het terrein waar u aan het werk gaat op
obstakels zoals paaltjes of gaas, voordat u met het
maaien van de begroeiing begint. Kan een obstakel
niet worden verwijderd, markeer dan de plaats waar
het staat, zodat u het met het mes kunt ontwijken. Ste-
nen en metaal maken het mes stomp of beschadigen
het. Gaas kan in de maaikop verstrikt raken en er om-
heen slaan of door de lucht worden geslingerd.
MET DE ZEIS WERKEN
Met de zeis werken betekent knippen of maaien in een
gelijkmatige boog. Zo kunnen oppervlakken die dicht
met gras of onkruid begroeid zijn, snel worden schoon-
gemaaid. Deze maaitechniek dient niet te worden toe-
gepast voor het maaien van grote, stevige of houtige
gewassen.
AANWIJZING
Gebruik het mes van de bosmaaier niet voor het snoei-
en van bomen.
Men kan in beide richtingen of alleen in één richting
met zeisbewegingen werken – bij voorkeur in de rich-
ting, waarin het maaigoed van de bediener van het ap-
paraat weg wordt geslingerd.
Voor dat laatste moet de kant van het mes worden
gebruikt, die van de bediener weg draait. Houd het
mes aan de betreffende kant licht schuin naar bene-
den. Wanneer u in beide richtingen met de zeis werkt,
dan wordt er een beetje van het snijgoed in uw richting
geslingerd.
Mocht u bij het maaien een terugslag krijgen, dan kan
dat betekenen dat het mes stomp is of dat het materi-
aal te hard of te sterk is.
NL-9
GEVAAR