11. Proefdraaien
11-1. Vóór het proefdraaien
Nadat de bekabeling is voltooid, meet u de isolatieweerstand en controleert u of dit
minstens 1 MΩ is.
- Als u dat niet doet, kan dit leiden tot elektrische lekkage, defect of brand.
Schakel het apparaat ten minste 12 uur voor de inbedrijfstelling in. Houd de voeding
ingeschakeld gedurende de volledige gebruiksduur.
- Als de unit niet voldoende onder spanning wordt geplaatst, zal dit leiden tot defecten.
・Voordat u het proefdraaien uitvoert, schakelt u de voeding naar de buitenunit uit en koppelt u de voedingskabel los
van het voedingsaansluitblok om de isolatieweerstand te meten.
・Meet de isolatieweerstand tussen het aansluitblok van de stroomvoorziening en de aarde met een 500 V
weerstandsmeter en controleer of de meter ten minste 1 MΩ registreert.
・Als de isolatieweerstand 1 MΩ of hoger is, sluit u de voedingskabel aan op het voedingsaansluitblok en schakel de
voeding in minstens 12 uur voordat u het gebruik start. Als de isolatieweerstand minder dan 1 MΩ is, mag u het
toestel niet gebruiken en moet u de compressor controleren op een aardingsfout.
・Terwijl de unit is ingeschakeld, blijft de compressor onder spanning, zelfs wanneer deze is gestopt.
・De isolatieweerstand tussen het voedingsaansluitblok en de aarding kan dalen tot bijna 1 MΩ onmiddellijk na de
installatie of wanneer de hoofdvoeding naar de unit langere tijd werd uitgeschakeld door de stagnatie van de
koelvloeistof in de compressor.
・Door de hoofdvoeding in te schakelen en de unit 12 uur of langer onder spanning te zetten, zal de koelvloeistof in
de compressor verdampen en zal de isolatieweerstand toenemen.
・Pas geen spanning van de weerstandsmeter toe op het aansluitblok voor signaalkabels. Hierdoor zal de
schakelkast beschadigd raken.
・Meet de isolatieweerstand van het aansluitblok voor de signaalkabel van de afstandsbediening van de unit niet.
・Controleer op lekkage van de koelvloeistof en op losse voedingskabels en signaalkabels.
・Controleer of de afsluitkleppen aan vloeistof- en gaszijde volledig open zijn. Maak de doppen van de kleppen vast.
・Controleer de fasevolgorde van de voeding en de interfasespanning. Als de spanning buiten het bereik van ±10%
valt of als de spanningsonbalans meer is dan 2%, moet u de tegenmaatregel bespreken met de klant.
・Wanneer een transmissieversterker is aangesloten, moet u deze uitschakelen voorat u de buitenunit kunt
inschakelen. Als de buitenunit eerst is ingeschakeld, zal de aansluitinformatie van het koelcircuit niet goed worden
gecontroleerd. Als de buitenunit eerst wordt ingeschakeld, schakelt u de transmissieversterker in en voert u
vervolgens een voedingsreset van de buitenunit uit.
・Wanneer een voedingseenheid is aangesloten op de signaalkabel voor de centrale besturing of als er stroom wordt
geleverd van een systeembesturing met een voedingsfunctie, voert u het proefdraaien uit met de voeding die onder
spanning staat. Laat de stroomgeleiderbrug aangesloten op CN41.
・Wanneer de voeding wordt ingeschakeld of na een stroomherstel, kunnen de prestaties gedurende ongeveer 30
minuten afnemen.
KJ79F137H01
NL-54