• De originele wisselstukken worden
geleverd door de geautoriseerde
dienstcentra en wederverkopers.
BELANGRIJK Alle werkzaamheden
voor onderhoud en afstelling die niet in
deze handleiding beschreven zijn, moeten
uitgevoerd worden door uw Wederverkoper
of door een gespecialiseerd Centrum.
7.2 ACCU
7.2.1 Autonomie van de accu
De autonomie van de accu wordt
hoofdzakelijk beïnvloed door:
a. omgevingsfactoren, die leiden tot
een grotere energiebehoefte:
– snijden van bomen met te grote takken;
b. gedrag van de bediener, die moet vermijden:
– de machine vaak aan- en uit te
schakelen tijdens het werken;
– een niet geschikte snijtechniek te
gebruiken voor het werk dat moet
uitgevoerd worden (par. 6.4.2);
Om de autonomie van de accu te
optimaliseren, raadt men aan:
• het hout te snijden wanneer het droog is;
• de juiste techniek te gebruiken voor het
werk dat moet uitgevoerd worden.
Indien men de machine met langere
werkbeurten wenst te gebruiken dan wat
mogelijk is met de standaard-accu, kan men:
• een tweede standaard-accu kopen om de
platte accu onmiddellijk te vervangen, zonder
de continuïteit in het gedrang te brengen;
7.2.2 Verwijdering en opladen van de accu
1. Druk op het vergrendellipje op de accu (Afb.
10.B) en haal het uit zijn zitting (Afb. 10.A);
2. Plaats de accu (Afb. 23.A) in zijn
huizing in de acculader (Afb. 23.B);
3. Verbind de acculader (Afb. 23.B)
aan een stopcontact, met een
spanning die overeenstemt met wat
aangegeven is op het plaatje.
4. Laad de accu volledig op en volg hierbij
de aanwijzingen die in het instructieboekje
van de accu /acculader aangegeven zijn.
OPMERKING De accu is voorzien van
een bescherming die de herlading ervan
verhindert indien de omgevingstemperatuur
niet tussen 0 en +45°C is.
OPMERKING De accu kan op eender
welk moment, ook gedeeltelijk, opgeladen
worden, zonder risico op beschadiging.
7.2.3 Hermontage van de accu
op de machine.
Na volledig opladen:
1. Verwijder de accu (Fig. 24.A) uit zijn
huizing in de acculader (vermijd de
accu te lang in de oplader te laten,
na vervollediging van de lading);
2. Ontkoppel de acculader (Afb. 24.B)
van het elektrisch netwerk;
3. Plaats de accu (Afb. 10.A) in zijn huizing
en duw hem aan tot u een "klik" hoort die
aangeeft dat de accu op zijn positie vast
zit en het elektrisch contact verzekerd is;
7.3 BIJVULLEN OLIERESERVOIR KETTING
OPMERKING Op de dop van het
oliereservoir van de ketting (afb. 25.A)
staat het volgende symbool:
Oliereservoir ketting
BELANGRIJK Gebruik alleen olie die
specifiek bestemd is voor kettingzagen of
hechtolie voor kettingzagen. Gebruik geen
olie die onzuiverheden bevat, om de filter
van het reservoir niet te verstoppen en de
oliepomp niet onherroepelijk te beschadigen.
Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is
van fundamenteel belang voor een efficiënte
smering van de snij-inrichtingen; een vuile
olie of olie van slechte kwaliteit zal de smering
in het gedrang brengen en de levensduur
van de ketting en het blad verkorten.
BELANGRIJK Zet de ketting nooit in
werking zonder voldoende olie, aangezien dit
de kettingzaag zou kunnen beschadigen en de
veiligheid in het gedrang zou kunnen brengen.
Controleer de hoeveelheid olie in
de kettingzaag aan de hand van de
indicator van het oliepeil (Afb. 25.B).
Indien het oliepeil gedaald is, moet
men als volgt bijvullen:
1. De dop losdraaien en van het
oliereservoir halen (Afb. 25.A).
2. Olie in het reservoir gieten en het peil
controleren aan de hand van de daarvoor
voorziene indicator (Afb. 25.B).
NL - 13