indien dit gevaren kan veroorzaken brengen
voor mensen, indien de boom in aanraking kan
komen met een elektriciteitsleiding of eender
welke andere materiële schade kan veroorzaken.
Als de boom met een elektriciteitsleiding
in aanraking mocht komen moet u meteen
contact opnemen met het elektriciteitsbedrijf.
Voor een boom te vellen, moet men:
– rekening houden met de natuurlijke
valrichting van de boom, met de kant
waar de takken het grootst zijn en
met de windrichting om te kunnen
beoordelen hoe de boom gaat vallen.
– vuil, stenen, stukken schors, spijkers, nieten
en draden van de boom verwijderen.
– de zone rond de boom vrijmaken en zorgen
voor een goede staanplaats voor de voeten.
– gepaste vluchtwegen voorzien, vrij van
hindernissen; de vluchtwegen moeten zich
op ongeveer 45° in de richting tegenover
de valrichting van de boom bevinden (Afb.
13) en een snelle vlucht van de bediener
mogelijk maken naar een veilige plaats, op
ongeveer 2,5 maal de hoogte van de boom .
– Blijf aan de bovenkant van het terrein
waarop de boom waarschijnlijk zal
rollen of vallen na het vellen.
• Valkerf onderaan de boom
1. Mik op een doel op de grond in de richting
waarvan men de boom wenst te vellen.
2. Sta rechts naast de boom,
achter de kettingzaag.
3. Maak een inkeping met een diepte van
1/3 van de stamdiameter, haaks op
de valrichting (Afb. 14.A) te steken.
• Achterste velsnede
1. Maak de achterste velsnede op een
positie van minstens 5 cm boven de
horizontale velsnede (Afb. 15.B).
2. Maak de achterste velsnede zodanig
dat er voldoende hout overblijft dat als
scharnier dient (Afb. 15.C). Het hout
van de scharnier belemmert het draaien
van de boom en zorgt ervoor dat de
boom niet in de verkeerde richting valt.
Maak geen sneden in de scharnier.
3. Zonder het blad te verwijderen, wordt de
breedte van de scharnier geleidelijk aan
kleiner gemaakt, tot de boom omvalt.
4. Als er gevaar bestaat dat de boom niet
in de gewenste richting valt of dat hij
achterover zou kunnen hellen en zo de
zaagketting zou kunnen verbuigen, stop
dan met zagen zonder de achterste
velsnede af te maken en gebruik houten,
kunststof of aluminium wiggen (Afb. 16.D)
om de snede te openen. Laat de boom
langs de gewenste vallijn vallen door met
een knuppel op de wiggen te kloppen.
5. Haal de machine uit de snede zodra de
boom begint te vallen, zet de machine
stil (par. 6.5), plaats ze op de grond en
neem de voorziene vluchtweg. Pas op
vallende takken en let op waar u loopt.
6.4.2.c Takken van een boom snoeien
Snoeien betekent de takken van
een gevelde boom afzagen.
Let op de steunpunten van de tak
op de grond, op de mogelijkheid dat
die in spanning staat, op de richting die
de tak kan aannemen tijdens het zagen
en op de mogelijke instabiliteit van de
boom na het afzagen van de tak.
Als er takken gesnoeid worden moeten de
grotere, onderste takken niet afgezaagd
worden om de stam te steunen.
Verwijder de kleine takken met
een enkele klop (Afb. 17.A).
U kunt het beste de onder spanning
staande takken vanaf de onderkant
afzagen om te voorkomen dat de
kettingzaag doorbuigt (Afb. 17.B).
6.4.2.d Doorzagen van een boomstam
Met doorzagen wordt het dwars in stukken
zagen van boomstammen bedoeld.
Het is belangrijk stevig op de grond te staan
met uw gewicht gelijkmatig over beide benen
verdeeld. Indien mogelijk, kunt u het beste de
boomstam omhoog zetten met behulp van
takken, andere boomstammen of houtblokken.
Het doorzagen van een stam
wordt vergemakkelijkt door het
gebruik van de pal (Afb. 1.I):
1. Steek de pal in de stam, voer een
hefboomkracht uit op de pal en
laat de machine een boogvormige
beweging maken zodat het blad in
het hout kan dringen (Afb. 18);
2. Herhaal de handeling meerdere keren
indien nodig, door het steunpunt
van de pal te verplaatsen.
• Boomstam op de grond
Als de boomstam over zijn hele lengte
op de grond rust, dan moet hij van
bovenaf doorgezaagd (bovenste
zaagsnede) worden (Afb. 19.A).
NL - 11