Télécharger Imprimer la page

Güde KS 400 E Mode D'emploi page 40

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 19
Inbouw van de kettingbalk / de zaagketting (afb. 2)
AANWIJZING: Draag beschermende handschoenen voor bescherming tegen de scherpe snijkanten van de
zaagketting.
1.
Het apparaat op een vaste ondergrond opstellen.
2.
De bevestigingsschroef voor het spannen van de zaagketting (9) lossen en de afdekking van het kettingwiel verwijderen.
3.
De zaagketting (10) op de balk (11) plaatsen zodat de tanden in de draairichting wijzen. Zie vergroting afb. 2.
4.
De zaagketting spannen, tot aan het einde van de balk (zijde van de langwerpige sleuf) een lus ontstaat.
5.
De balk met de zaagketting op het apparaat plaatsen. De zaagketting over het kettingwiel (14) leggen.
6.
De langwerpige sleuf (15) in de kettingbalk dient over de geleidebouten (16) in te klikken. De zaagketting op de juiste plaats
aan de balk controleren.
7.
De afdekking van het kettingwiel (8) plaatsen.
8.
De bevestigingsschroef (9) inschroeven, daarbij op passende plaats letten, noch niet vast zetten.
9.
De spanschroef van de zaagketting (7) zover draaien, tot de zaagketting op spanning komt (de zaagketting moet ca. 3 mm
uit de geleiderail op te tillen zijn).
10. De bevestigingsschroef (9) vast aandraaien.
Voor de samenbouw het apparaat altijd van het net afkoppelen.
Controle en instelling van de kettingspanning (afb. 3)
Een juiste kettingspanning is zeer belangrijk en moet voor het begin van de werkzaamheden, evenals ook tijdens het zagen,
gecontroleerd worden. Neem de nodige tijd voor de juiste instelling van de zaagketting; zo wordt u daarvoor door een verbeterde
zaagprestatie, evenals een langere levensduur van de zaagketting, beloond.
OPMERKING: Een nieuwe zaagketting en een nieuwe kettingbalk dienen na ca. 5 zaaghandelingen opnieuw ingesteld worden.
Dit is normaal tijdens de inlooptijd, aansluitend worden de instelintervallen snel groter.
De kettingspanning is juist, als de zaagketting maximaal 3 mm opgetild kan worden. De zaagketting mag aan de onderkant van de
balk niet doorhangen. Is de kettingspanning niet juist, ga dan als volgt te werk:
1.
Het apparaat op een vaste ondergrond opstellen.
2.
De bevestigingsschroef (9) met de hand losmaken, tot de spanschroef van de zaagketting (7) verdraaid kan worden.
3.
De spanschroef van de zaagketting (7) met de hand vast aandraaien, daardoor wordt de zaagketting gespannen. In de
richting van klokwijzers wordt de zaagketting gespannen, tegen de richting van de klokwijzers in losgemaakt.
4.
Na het instellen van de zaagketting aan de kettingbalk deze heen en weer schuiven (HANDSCHOENEN!), zodat u er zeker
van bent dat de zaagketting vrij beweegt en goed op het tanddrijfwiel is ingesteld.
5.
OPMERKING: Als het te zwaar of zelf geheel onmogelijk is de zaagketting in de balk te bewegen, is de spanning van de
zaagketting te groot en moet deze losgemaakt worden. Voor het losmaken de spanschroef licht naar links draaien. De
zaagketting in beide richtingen schuiven, tot deze vrij te bewegen is.
6.
De balkpunt waterpas tegenover het apparaat richten en de bevestigingsschroef (9) vastdraaien.
7.
OPMERKING: De zaagketting – in het bijzonder, als deze nieuw is – wordt door het gebruik steeds langer en het is
noodzakelijk de spanning regelmatig te corrigeren. Het is normaal dat een nieuwe zaagketting tijdens de inlooptijd vaker op
de juiste spanning nagespannen moet worden.
AANWIJZING: Een te lage kettingspanning kan, tijdens het zagen, tot het losser komen van de zaagketting, resp. tot
slijtage van de kettingbalk of de zaagketting leiden. Door een te grote kettingspanning kan de zaag beschadigd
worden. Beide situaties (een te lage of een te hoge kettingspanning) kunnen tot zware verwondingen leiden.
Bijvullen van het oliereservoir (afb. 9)
LET OP: Gebruik uit de vakhandel uitsluitend milieuvriendelijke olie voor zaagketting!
Een voldoende smering tijdens het gebruik is voor vermindering van de kettingwrijving in de balk belangrijk. Bij de automatische
kettingsmeerinrichting is geen instelling van de oliehoeveelheid noodzakelijk. De afsluitdop van het oliereservoir goed vastdraaien
zodat geen lucht doordringt – daardoor zou de oliedoorstroming beïnvloedt kunnen worden.
Controle van de oliestand
1.
De oliestand moet voor ieder gebruik en iedere 10 bedrijfsminuten gecontroleerd worden.
2.
Het apparaat op een vaste ondergrond opstellen.
3.
Voor een juiste controle van de oliestand ca. 1 minuut wachten.
De oliestand moet minimaal de MIN-markering op het kijkglas bereiken (afb. 9).
4.
Bereikt het olieniveau de MIN-markering niet, dan dient olie nagevuld te worden.
5.
Gebruik uitsluitend milieuvriendelijke zaagkettingolie.
6.
AANWIJZING: De kettingbalk nooit zonder oliesmering gebruiken. Indien de zaag DROOG of met een ONTOEREIKENDE
SMERING loopt, dan leidt dit tot een verlaagde zaagprestatie en verkorte levensduur van de zaagketting, evenals tot
een te snelle slijtage van de zaagketting en een overmatige slijtage van de balk wegens oververhitting.
AANWIJZINGEN VOOR DE BEDIENING
- Het apparaat moet met een geschikte verlengkabel aan het stroomnet aangesloten worden.
- De bescherming van de zaagketting verwijderen.
- Het apparaat met beide handen aan beide handgrepen houden. Daardoor wordt een optimale controle over het apparaat
gegarandeerd.
Het apparaat is uitsluitend voor het zagen van droog hout bestemd.
- Indien u het apparaat voor het eerste keer gebruikt, is het raadzaam met een zaagbok te werken.
- Begin met zagen nooit zolang de zaag het benodigde volle toerental niet heeft bereikt en de klauwaanslag zich niet in het
werkstuk drukt.
- Telkens een nieuwe snede maken. Nooit een oude insnijding gebruiken om sneller voort te gaan.
40
NL

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

94095