dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid gemaaid gras.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.19.0).
In geval van "mulching" of aflaat
van het gras achteraan:
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te
snijden. Maai nooit meer dan een derde van de totale
hoogte van het gras in een enkele beurt (afb.18.0).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.4.2).
In geval van zijdelingse aflaat: het is raadzaam
een baan te volgen waarbij het gemaaide
gras niet op het deel van het veld dat nog
gemaaid moet worden, afgelaten wordt
6.4.2
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor meer
wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen
wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt ook
de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver,
margrieten, enz.) De maaifrequentie wordt bepaald
aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd
gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele
maaibeurt wordt best niet meer dan een derde van
de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is,
raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de
snij-inrichtingen in de hoogste stand en de tweede
keer met de snij-inrichtingen in de gewenste stand.
• Een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• Het is beter het gras te maaien als het gazon goed
droog is. Maai het gras niet wanneer het nat is;
dit zou de werkzaamheid van de snij-inrichting
verminderen omwille van het gras dat eraan vastkleeft
en zou scheuren in het grasveld veroorzaken.
• De snij-inrichtingen mogen geen gebreken vertonen en
moeten goed scherp zijn, zodat het gras op de juiste
manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden.
Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden.
6.4.3
Lediging van de opvangzak
Wanneer de opvangzak (afb.1.H) te vol wordt,
wordt het gras niet meer efficiënt opgevangen
en verandert het geluid van de grasmaaier.
In geval van opvangzak met
signaalinrichting van de inhoud:
Omhoog = leeg.
Omlaag = vol.
Tijdens het werk, wanneer de snij-inrichting in beweging
is, blijft de signaalinrichting omhoog zolang de
opvangzak in staat is het gemaaide gras te ontvangen;
wanneer de inrichting omlaag gaat, betekent dit dat de
opvangzak vol is en dat hij geledigd moet worden.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen:
1.
De hendel rem motor / snij-
inrichting loslaten (afb.20.A).
Wachten tot de snij-inrichting stilvalt.
2.
3.
Alleen met zak type "II"
• Til de achterste aflaatbeveiliging op (afb.11.B).
4.
De handgreep vastnemen en de opvangzak
verwijderen; de opvangzak rechtop .
6.5
STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1.
De hendel rem motor / snij-
inrichting loslaten (afb.20.A).
2.
Wachten tot de snij-inrichting stilvalt.
Na de machine stopgezet te hebben, moet men
enkele seconden wachten vooraleer de snij-inrichting
tot stilstand komt.
Onmiddellijk na het uitschakelen kan de motor
zeer warm zijn. Niet aanraken. Gevaar op brandwonden.
BELANGRIJK De machine steeds stoppen:
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras.
• Elke keer wanneer men een hindernis moet overkomen.
• Vooraleer de snijhoogte af te stellen.
• Elke keer wanneer u de opvangzak
verwijdert of opnieuw monteert.
• Elke keer wanneer u de achterste aflaatdeflector
verwijdert of opnieuw monteert (indien voorzien).
• Elke keer wanneer men de zijdelingse aflaatdeflector
verwijdert of opnieuw monteert (indien voorzien).
6.6
NA HET GEBRUIK
1.
Stop de machine (par. 6.5).
Haal de kap van de bougie (afb.24.A).
2.
3.
Duw op het lipje (afb.24.B) en verwijder de
consensussleutel (afb.24.C) (modellen met
elektrisch startcommando met toets).
4.
Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
5.
Reinig de machine (par. 7.4).
Controleer of er geen onderdelen los of beschadigd
6.
zijn. Vervang, indien nodig, de beschadigde delen
en draai losgekomen schroeven en bouten aan.
BELANGRIJK Telkens wanneer u de machine
ongebruikt of onbewaakt achterlaat.
• Haal de dop van de bougie (afb.24.A).
• Verwijder de sleutel (afb.24.C) of de accu wordt (bij de
modellen met elektrisch startcommando met toets).
NL - 9