7.
GEWOON ONDERHOUD
7.1
ALGEMEEN
De veiligheidsnormen die in acht genomen mo-
eten worden, zijn beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen ernstige risico's of
gevaren te lopen.
Vooraleer eender welke controle, reiniging of
ingreep voor onderhoud/afstelling op de machine uit te
voeren:
• Zet de machine stil.
• Verzeker u ervan dat alle bewegende
delen volledig stilstaan.
• Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.
• Haal de kap van de bougie (afb.24.A).
• Verwijder de sleutel (afb.24.C) of de accu
wordt (bij de modellen met elektrisch
startcommando met toets).
• Lees de desbetreffende instructies.
• Draag geschikte kledij, werkhandschoenen
en een beschermende bril.
• De frequenties en de soorten ingrepen zijn
samengevat in de "Tabel Onderhoud". Het doel van
de tabel is om uw machine een optimale conditie
te laten behouden. Hierin staan de voornaamste
ingrepen en de tijden waarop ze uitgevoerd moeten
worden. Voer de desbetreffende handeling uit in
functie van de eerstkomende vervaldatum.
• Het gebruik van niet originele of niet correct
gemonteerde wisselstukken en toebehoren kan
negatieve gevolgen hebben op de werking en de
veiligheid van de machine. De fabrikant wijst alle
aansprakelijkheid af in geval van schade, letsels
of ongevallen veroorzaakt door die producten.
• De originele wisselstukken worden geleverd door de
geautoriseerde dienstencentra en wederverkopers.
BELANGRIJK Alle werkzaamheden voor
onderhoud en afstelling die niet in deze handleiding
beschreven zijn, moeten uitgevoerd worden door uw
Wederverkoper of door een gespecialiseerd Centrum.
7.2
BRANDSTOF BIJVULLEN
Plaats de machine horizontaal en stevig op het terrein.
De brandstof moet bijgevuld worden wanneer de
machine stilstaat en de dop van de bougie verwijderd
is.
Vul de brandstof bij volgens de werkwijzen en
de voorzorgsmaatregelen die aangegeven zijn
in de Gebruiksaanwijzing van de motor.
De machines die verticaal gestald kunnen wor-
den (hfst. 9.1) hebben een brandstofreservoir met
een indicator van het peil van de brandstof. Vul het re-
servoir niet boven de onderkant van de peilindicator
(afb.22.A).
BELANGRIJK Giet geen benzine op de plastic
onderdelen van de motor of de machine, om schade te
voorkomen en verwijder onmiddellijk elk spoor van benzine
dat eventueel gemorst werd. De garantie dekt geen schade
aan de plastic onderdelen, veroorzaakt door benzine.
OPMERKING Benzine is onderhevig aan bederf en
mag niet langer dan 30 dagen in het reservoir blijven.
Alvorens de machine gedurende een lange tijd op
te bergen, dient men een voldoende hoeveelheid
brandstof in het reservoir te laden om het laatste
gebruik teneinde te kunnen brengen (hfdst. 9).
7.3
CONTROLE / BIJVULLEN MOTOROLIE
Controleer/vul de motorolie bij volgens de werkwijzen
en de voorzorgsmaatregelen die aangegeven
zijn in de Gebruiksaanwijzing van de motor.
Om de goede werking en levensduur van de machine
te verzekeren, is het raadzaam de olie an de motor
regelmatig te vervangen, volgens de frequentie die
aangegeven is in de Handleiding van de motor zelf.
Verzeker u ervan dat de olie bijgevuld werd,
vooraleer de machine weer te gebruiken.
7.4
REINIGING
Reinig de machine na ieder gebruik
volgens de volgende aanwijzingen.
7.4.1
Reiniging van de machine
• Verzeker u er steeds van dat de
luchtgaten vrij zijn van afval.
• Gebruik geen agressieve vloeistoffen
voor de reiniging van het chassis.
• Houd de machine, en in het bijzonder de motor
vrij van resten gras, bladeren of teveel vet, om het
risico op brand tot een minimum te herleiden.
• Reinig de machine zorgvuldig met water na elke snit.
7.4.2
Reiniging van de snijgroep
• Verwijder de resten van gras en modder die
binnen het chassis opgestapeld worden om te
vermijden dat deze resten, wanneer ze opdrogen,
een volgend opstarten moeilijk maken.
• Indien toegang tot het binnendeel van de machine
nodig is, moet de machine op de kant die
aangegeven is in de handleiding van de motor,
gelegd worden, volgens de instructies, en moet
men zich ervan verzekeren dat de machine stabiel
is alvorens eender welke ingreep uit te voeren.
In geval van zijdelingse of achterste
aflaat: indien de aflaatdeflector gemonteerd
is, moet men deze verwijderen.
Voor de interne reiniging van de snij-
inrichting, gaat men als volt te werk:
1.
De opvangzak ledigen.
2.
Verbind de waterslang met op de
speciale aansluiting (afb.22.A).
3.
Zet de maaihoogte helemaal omlaag.
4.
Blijf steeds achter de steel van de grasmaaier.
NL - 10