1.
De motor start niet of
blijft niet draaien.
De motor werkt
2.
onregelmatig, heeft geen
vermogen bij belasting
of stopt tijdens het werk.
3.
Flooding motor.
4.
Het gemaaide gras
komt niet meer in de
opvangzak terecht.
5.
Het maaien verloopt
moeizaam.
6.
Men hoort overdreven
geluiden en/of trillingen
tijdens het werk.
15. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES
15.1
KIT VOOR "MULCHING"
De startprocedure is niet correct.
Er is geen olie of benzine in de motor.
De bougie is vuil of de afstand tussen
de elektroden is niet gepast.
Verstopte luchtfilter.
Brandstofproblemen.
De benzine werd niet uit de
grasmaaier gehaald aan het
einde van het vorige seizoen.
De vlotter kan geblokkeerd worden.
Verstopte luchtfilter.
De bougie is vuil of de afstand tussen
de elektroden is niet gepast.
Brandstofproblemen.
Het handvat voor handmatig starten
werd meerdere malen ingedrukt
met de starter ingeschakeld.
Het handvat voor handmatig starten
werd meerdere malen ingedrukt met
de kap van de bougie verwijderd.
De snij-inrichting heeft tegen een
vreemd voorwerp gestoten en
heeft een schok ondergaan.
De binnenkant van het chassis is vuil.
De snij-inrichting is niet in goede staat.
Beschadiging of losgekomen delen
De pin op de snij-inrichting is
uit zijn zitting gekomen.
Bevestiging van de snij-
inrichting losgekomen of snij-
inrichting beschadigd.
Volg de aanwijzingen (zie hoofdstuk 6.3).
Controleer het oliepeil en het benzinepeil.
Controleer de bougie (Raadpleeg
de handleiding van de motor).
Reinig en/of vervang de filter (Raadpleeg
de handleiding van de motor).
Contacteer het geautoriseerde
dienstencentrum.
Raadpleeg de handleiding van de motor en
contacteer het geautoriseerd dienstencentrum.
Reinig en/of vervang de filter (Raadpleeg
de handleiding van de motor).
Controleer de bougie (Raadpleeg
de handleiding van de motor).
Contacteer het geautoriseerde
dienstencentrum.
Raadpleeg de handleiding van de motor.
Plaats de kap van de bougie en
tracht de motor in te schakelen.
(Raadpleeg de handleiding van de motor).
Schakel de motor uit en koppel
de bougiekabel los.
Controleer eventuele beschadigingen
en contacteer een Dienstencentrum
voor de eventuele vervanging
van de snij-inrichting. 8.1).
Maak de binnenkant van het chassis
schoon zodat het gras makkelijker naar de
opvangzak afgevoerd wordt (par. 7.4.2).
Contacteer een dienstencentrum voor het
bijslijpen en vervangen van de snij-inrichting.
Schakel de motor uit en koppel de
kabel van de bougie los (afb.24.0).
Controleer eventuele beschadigingen.
Controleer of er delen losgekomen
zijn en schroef ze weer vast.
Voer de controles, vervangingen of
herstellingen uit bij een geautoriseerd centrum.
Schakel de motor uit en koppel de
bougiekabel los (afb.24.0).
Contacteer een dienstencentrum voor controle,
vervangingen of herstellingen (par. 8.1).
Versnippert het pas gemaaide gras en laat het achter
op het terrein, als alternatief voor het opvangen in de
zak (voor hiervoor voorziene machines) (afb.26.0).
NL - 14