8.6 Snijhoogteverstelling
voorwiel instellen
Kans op letsel!
Niet met de handen of vingers
onder de snijhoogteverstelling
voorwiel grijpen.
Nooit handen of voeten tussen
behuizing en bodem zetten.
Kans op brandwonden!
Neem bij het vastpakken van het
apparaat aan de wielvork (1)
voldoende afstand tot de
verbrandingsmotor en tot de
geluiddemper in acht – onderdelen
van de verbrandingsmotor worden
bij langdurig bedrijf heet.
● Pak het apparaat bij de wielvork (1) om
de snijhoogte te verstellen, druk de
ontgrendelingshendel (2) in pijlrichting
en houd deze tijdens het instellen vast.
Houd daarbij de wielvork (1) met de
hand naar boven om te voorkomen dat
de grasmaaier door het eigen gewicht
in de laagste snijstand valt.
● Verstelbout (3) in de stand "Snijhoogte
instellen" (=middelste stand) zetten.
● Snijhoogte lager zetten:
door drukken op de wielvork (1) wordt
de snijstand lager.
Snijhoogte hoger zetten:
apparaat optillen en met de andere
hand van boven op de zwenkas (4) van
het voorwiel drukken, totdat de
gewenste snijstand bereikt is.
● Snijhoogte controleren:
Selecteer de snijhoogte (snijstanden 1
t/m 5 zie afbeelding) zo dat de snijstand
op het achterwiel overeenkomt met de
snijstand op het voorwiel. De behuizing
moet parallel aan de bodem staan.
82
● Ontgrendelingshendel (2) loslaten.
● Verstelbout (3) indien nodig weer naar
8
links of rechts drukken. (
8.7 Uitwerpklep openen en
sluiten
Open of sluit de uitwerpklep altijd
volledig om verstoppingen in de
behuizing te vermijden.
1 Uitwerpklep sluiten:
● bevestiging uitwerpklep (1) losmaken
en uitwerpklep (2) sluiten – naar de
behuizing drukken.
● Bevestiging uitwerpklep (1) weer
vastdraaien.
2 Uitwerpklep openen:
● bevestiging uitwerpklep (1) losmaken
en uitwerpklep (2) openen – tot aan de
aanslag naar buiten trekken.
● Bevestiging uitwerpklep (1) weer
vastdraaien.
9. Veiligheidsvoorzieningen
Voor een veilige bediening en ter
voorkoming van onjuist gebruik is het
apparaat van verschillende
veiligheidsvoorzieningen voorzien.
Kans op letsel!
Bij een eventueel defect aan een
van de veiligheidsvoorzieningen
mag het apparaat niet in bedrijf
worden genomen. Neem contact op
met een vakhandelaar. STIHL
beveelt de STIHL vakhandelaar
aan.
9.1 Veiligheidsvoorzieningen
8.3)
De grasmaaier is met
veiligheidsvoorzieningen uitgerust om een
onopzettelijk contact met de maaimessen
en het uitgeworpen maaigoed te
voorkomen.
9
Hiertoe behoren de behuizing, de
uitwerpklep en de correct gemonteerde
duwstang.
9.2 Motorstopbeugel
De grasmaaier is voorzien van een
motorstopvoorziening.
Tijdens het gebruik wordt na het loslaten
van de motorstopbeugel de
verbrandingsmotor uitgeschakeld.
De verbrandingsmotor en het maaimes
komen binnen 3 seconden tot stilstand.
Kans op letsel!
Als de uitlooptijd van het mes
langer is, mag u het apparaat niet
verder gebruiken en moet u het
naar de vakhandelaar brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor
draait het mes en is er windgeruis te
horen. De uitlooptijd duurt even lang als
het windgeruis na het uitschakelen van de
verbrandingsmotor. Dit kan met een
stopwatch worden gemeten.
0478 111 9938 A - NL