De beide onderste wieldraagarmen van de voorste as worden met twee steekschroeven „M" aan de onderste
wieldraagarmhouders aan het chassis gemonteerd. Let op de juiste montage van de linker en de rechter wieldraagarm!
Plaats als dat nog niet gebeurd is telkens een kogellager „K1" correct in het asgewricht, en steek de wiel-steekassen
„J" telkens doorheen het kogellager in het asgewrichten. Voeg de aandrijfblokken „D" in tussen differentieel en wiel-
steekas „J".
Aansluitend worden de beide bovenste wieldraagarmen telkens bevestigd met een steekschroef „L".
Monteer de beide schokdempers „E" tegen de onderste wieldraagarm met een tapschroef „H" (draadlengte 12mm).
Gebruik aan de linker en de rechter wieldraagarm dezelfde bevestigingspunten.
Breng aan het bovenste uiteinde van elke schokbreker telkens een kunststof-afstandshouder „G" aan. Daarna kan de
schokbreker bovenaan de schokdemperbrug met telkens een schroef „F" (M3x12mm) bevestigd worden. Het ietwat
dikkere deel van de kunststof afstandshouder „G" moet daarbij tussen de schokdemperbrug en de schokdemper
liggen, zodat de schokbreker zich vrij kan bewegen. Gebruik voor de schokdempers links en rechts aan de
schokdemperbrug dezelfde bevestigingspunten.
G
G
F
F
J
J
L
L
E
D
E
D
H
M
M
H
Plaats ten slotte zoals rechts afgebeeld telkens een kleine kunststof
afstandshouder „N" op de bovenste linker en rechter wieldraagarm.
N
136