REMS Picus S1 Instructions D'emploi page 40

nld
diameter voor metselwerk en in de vierde de boorkronendiameter voor gewa-
pend beton. Er wordt dus b.v. een kernboring Ø 102 mm in metselwerk in de
3e gang, in gewapend beton in de 1e gang geboord.
Het toerental van REMS Picus S2/3,5 kan door een 2-traps schakel aandrijving
zo gekozen worden, dat altijd in het optimale bereik geboord wordt. De juiste
snelheid kan afgelezen worden van het vermogensplaatje (fig. 8) van REMS
Picus S2/3,5. De daar afgebeelde tabel toont in de eerste kolom de snelheden
1 en 2, in de tweede de bijbehorende toerentallen, in de derde de boorkronen-
diameter voor metselwerk en gewapend beton.
Het toerental van REMS Picus SR kan door een 2-traps schakelmechanisme
in combinatie met een elektronische toerentalregeling traploos zo gekozen
worden, dat in het optimale bereik geboord word. Het juiste toerental is in de
tabel (fig. 9) te vinden. De juiste gang van het schakelmechanisme word met
de schakelgreep (39) gekozen, het juiste toerentalgebied van de toerentalelek-
tronica word met de instelschijf (57) ingesteld. Door de elektronische regeling
blijft het gekozen toerental ook belast vergaand constant.
Let op: Aandrijving alleen in stilstand schakelen. Nooit tijdens draaien of uitlopen
schakelen. Kan er niet naar een gang geschakeld worden, dan moeten gelijk-
tijdig de schakelgreep (39) gedraaid en de aandrijfspindel/diamantkernboorkroon
met de hand bewogen worden. Vooraf netstekker uitnemen!
2.3. Universal-diamantkernboorkronen REMS UDKB
De snij-eigenschappen van de diamantkernboorkronen worden door de diamant-
kwaliteit, de diamantkorrelgrootte en -vorm alsook door de binding, de metaalpulver
waarin de diamantkorrels gebonden zijn, bepaald. Gebruikers, die een veelvoud
van kernboringen door te voeren hebben, moeten voor de optimale aanpassing
van de snij-eigenschappen van de diamantkernboorkronen aan de verschillende
boorwerkzaamheden een veeltal van verschillende diamantkernboorkronen per
diameter ter beschikking hebben. Dikwijls moet eerst ter plaatse uitgeprobeerd
worden, welke diamantkernboorkroon m.b.t. snijvermogen (arbeidssnelheid) en
standtijd voor een boorklus optimaal geschikt is. Vaak is het zo dat de gebruiker
contact moet opnemen met de fabrikant van de diamantboorkronen, om optimaal
geschikte diamantkernboorkronen beschikbaar te hebben.
Voor gangbare boorwerkzaamheden heeft REMS Universal-diamantkernboor-
kronen ontwikkeld. Deze zijn universeel inzetbaar voor droog- en natboren,
handbediend of met boorstandaard. De draadaansluiting van de REMS
Universal-diamantkernbookronen UNC 1¼ past op REMS Picus S1, REMS
Picus S3, REMS Picus S2/3,5 en REMS Picus SR en op geschikte machines
van andere fabrikaten. Bij afwijkende draadaansluiting van de aandrijfmachine
zijn adapters als accessoire (22) leverbaar.
2.3.1. Montage van de diamantkernboorkronen
Netstekker uitnemen. Gekozen diamantkernboorkroon op de aandrijfspindel
(11) van de aandrijfmachine schroeven en met de hand met een lichte draai
vastzetten. Het is handig, tussen diamantkernboorkroon en aandrijfas de
ontkoppelingsring (art.nr. 180015) aan te brengen. Aan draaien met steeksleutel
is niet nodig. Er op letten dat de draad van de aandrijfspindel en de
diamantkernboor kroon schoon zijn.
2.3.2. Demontage van de diamantkernboorkroon
Netstekker uitnemen. Met steeksleutel SW 32 de aandrijfspindel (11) vasthouden
en met steeksleutel SW 41 de diamantkernboorkroon (48) losdraaien.
Na beëindiging van de boorwerkzaamheden diamantkernboorkroon altijd van
de aandrijfmachine afschroeven. In het bijzonder na het natboren bestaat het
gevaar, dat de diamantkernboorkroon wegens corrosie moeilijk los komt.
Let op: De boorbuizen van de diamantkernboorkronen zijn niet gehard. Slagen
( met gereedschappen) en stoten (transport) op de boorbuis leiden tot bescha-
digingen, die tot klemmen van de diamantkernboorkronen en/of de boorkern
leiden. De diamantkernboorkroon kan daardoor onbruikbaar worden.
2.3.3. Slijpen van de diamantsegmenten
REMS diamantkernboorkronen zijn in de aanlevertoestand geslepen. Bij de
juiste voortgangsdruk slijpen de diamantsegmenten zich vanzelf na. Ongeschikte
vorrtgangsdruk kan daartoe leiden, dat de diamantsegmenten „gepolijst" worden
en daardoor niet meer snijden. In dit geval wordt met de diamantkernboorkroon
10 tot 15 mm diep in zandsteen, asfalt of in een slijpsteen (accessoire) geboord
om de diamantsegmenten weer scherp te maken.
2.4. Handbediend droogboren REMS Picus S1 en REMS Picus S3
Tegenhouder (12) bij de spanhals (13) van de aandrijfmachine bevestigen.
Let op: Handbediend alleen met tegenhouder werken (ongevalgevaar)!
Bij handbediend droogboren stoort de gemonteerde watertoevoervoorziening
(15) en moet daarom gedemonteerd worden. De opname voor de wateraan-
sluiting moet met de deksel (14) gesloten worden, omdat anders stof in de
machine indringen kan.
Belangrijk: Gewapend beton uitsluitend natboren!
2.4.1. Aanboorhulp
Handbediend aanboren wordt door de REMS aanboorhulp (49) wezen lijk
vergemakkelijkt. Deze wordt van een handelsgebruikelijke hardmetaalsteenboor
Ø 8 mm voorzien, die met zeskantstiftsleutel SW 3 bevestigd wordt. Met de
draad G ½ wordt de aanboorhulp in de spindel van de aandrijfmachine geschroefd
en met de steeksleutel SW 19 licht aangetrokken.
2.4.2. Stofafzuiging REMS Picus S1, Picus S3 en Picus SR
Voor het verwijderen van boorstof uit de kernboring wordt aanbevolen, een
stofafzuiging te gebruiken. Deze bestaat uit de REMS zuigrotor (accessoire)
voor stofafzuiging en een voor industrieel gebruik geschikte zuiger voor fijnstof.
De zuigrotor (46) wordt met de aansluiting G ½ in de aandrijfspindel (11) van
de aandrijfmachine geschroefd. De gecombineerde boorkronenaansluiting (47)
aan de andere kant maakt de opname van de diamantboorkronen met binnen-
draad UNC 1¼ en de opname van de aanboorhulp (49) mogelijk.
Belangrijk: Gewapend beton uitsluitend natboren!
Word de bij droogboren ontstane stof niet afgezogen, dan kan de diamantboor-
kroon door oververhitten beschadigen. Bovendien bestaat het gevaar, dat de
ruimteverdichtende boorstof de diamantkernboorkroon blokkeert.
2.5. Natboren
Optimale boorresultaten worden alleen bij permanente watertoevoer door de
diamantboorkroon bereikt. Daarbij wordt de diamantkernboorkroon gekoeld en
het afgeslepen materiaal wordt uit het boorgat weggevoerd. Voor montage van
de watertoevoervoorziening (15) moet de deksel (14) afgenomen worden en
de watertoevoervoorziening bevestigd worden met de bijgeleverde imbusbout.
Aan de snelkoppeling met waterstop kan een waterslang ½" aangesloten
worden. Waterdruk van 4 bar niet overschrijden.
Is er geen directe wateraansluiting voorhanden, dan kan de watertoevoer met
het waterdrukreservoir (51) (accessoire) plaatsvinden. Op voldoende water-
toevoer letten.
Bij behoefte kan men een waterafzuigvoorziening (44) (accessoire) gebruiken.
Deze bestaat uit een waterverzamelring en een drukring, die aan de voet van
de boorzuil (1) bevestigd wordt. De waterverzamelring wordt aan een voor
industrieël gebruik geschikte natzuiger aangesloten. De gummischijf (45) in de
waterverzamelring moet precies passend overeenkomstig de diameter van de
boorkroon uitgesneden worden.
2.6. Boren met boorstandaard
Kernboorwerkzaamheden worden makkelijker uitgevoerd met boorstandaard.
De boorstandaard dient als geleiding van de aandrijfmachine en maakt door
een krachtoverbrengende tandstangaandrijving naar behoefte gevoelvol
aanboren of krachtig voortbewegen van de diamantkernboorkronen mogelijk.
REMS Picus S1, Picus S3 en Picus SR kunnen naar keuze op de boorstandaard
REMS Simplex of REMS Duplex gemonteerd worden. REMS Picus S2/3,5
moet op REMS Duplex 300 gemonteerd worden.
Bij REMS Simplex dienen in aanlevertoestand de geleidingssledes (2) samen
met de bedieningshendel en spanhoek op de boorzuil (1) geplaatst te worden
en door draaien van de bedieningshendel (4) voortbewogen te worden. Boven-
dien moeten de beide achterste stelbouten (5) bevestigd worden.
Bij REMS Duplex dienen in aanlevertoestand de spanhoek (10) met de meege-
leverde korte imbusbouten aan de geleidingssledes (2) geschroefd te worden.
In deze uitvoering kan met REMS Duplex t/m Ø 132 mm geboord worden. Voor
grotere kernboringen moet het meegeleverde afstandsstuk (38) tussen gelei-
dingssledes (2) en spanhoek (10) met de lange imbusbouten bevestigd worden.
Het afstandsstuk mag echter alleen gemonteerd worden als er daadwerkelijk
> Ø 132 mm geboord moet worden, daar de aandrijfmachine zonder afstands-
stuk beter geleid wordt.
REMS Duplex 300 is in leveringsvorm direct inzetbaar.
De boorzuil (1) bij REMS Duplex en REMS Duplex 300 kan traploos t/m 45°
gezwenkt worden. Daardoor kunnen binnen dit gradenbereik schuine kernbo-
ringen geboord worden. Voor zwenken worden de schroeven (37) aan de voet
van de boorzuil (1) alsook alle schroeven van beide steunen (40) losgedraaid.
Nu kan de boorzuil in de gewenste positie gezwenkt worden. Aansluitend
worden alle schroeven weer vastgedraaid. Door de zwenkinrichting van de
boorzuil is de bruikbare slag van de geleidingsvoorziening van REMS Duplex
min of meer vermindert. Daarom bij behoefte overeenkomstige boorkronen-
verlengingen (zie 3.7.) gebruiken.
Bij de boorstandaards kunnen de geleidingssledes (2) in bepaalde posities
vergrendeld worden. Bij REMS Simplex moet het sledehuis (3) op de gelei-
dingsas bij gelijktijdige draaiing van de bedieningshendel axiaal t.o.v. het
geleidingshuis heen en weer bewogen worden totdat deze vergrendelt. Bij
REMS Duplex en REMS Duplex 300, schuifvergrendeling (36) in de streeprich-
ting duwen en gelijktijdig aandrukhendel (4) draaien tot de schuifvergrendeling
vergrendelt. Door de vergrendeling wordt b.v. onbedoeld zakken van de
aandrijfmachine tijdens het wisselen van diamantboorkronen vermeden.
Bij REMS Simplex, REMS Duplex en REMS Duplex 300 kan de bedienings-
hendel (4) overeenkomstig de plaatselijke omstandigheden rechts of links van
de geleidingsslede (2) bevestigd worden. Hiervoor geleidingsslede vergrendelen
zoals boven beschreven. Bij REMS Simplex worden de draaischijf (9) en de
beide schijven op de tegenoverliggende kant van de bedieningshendel afge-
nomen, de geleidingsas samen met de bedieningshendel uit het geleidehuis
getrokken en aan de andere kant weer ingevoerd. Schijven en draaigreep weer
monteren. Bij REMS Duplex en REMS Duplex 300 word alleen de bedienings-
hendel (4) van de geleidingsas afgehaald en op de andere kant opgezet.
3. Werking
Netstekker in stopcontact steken. Telkens voor boorbegin de functie van de
veiligheidsschakelaar PRCD (19) testen. Daartoe toets RESET (17) indrukken,
de controlelamp (16) licht rood op (in bedrijf). Netstekker uitnemen, de contro-
lelamp moet uitgaan. Netstekker opnieuw in stopcontact steken en toets RESET
indrukken, de controlelamp licht rood op (in bedrijf). Toets TEST (18) indrukken,
de controlelamp moet uitgaan. Toets RESET (17) nogmaals indrukken, de
aandrijfmachine is nu bedrijfsklaar.
nld