Temperatuurkalibratie - Hach pHD sc Analog Differential pH/ORP Sensors Manuel D'utilisation

9. Bekijk het kalibratieresultaat:
• Geslaagd—de sensor is gekalibreerd en gereed voor het meten
van monsters. De helling en/of offsetwaarden worden
weergegeven.
• Mislukt—de kalibratiehelling of -offset bevindt zich buiten de
toegestane limieten. Herhaal de kalibratie met verse buffer.
Raadpleeg Onderhoud op pagina 188 en
op pagina 189 voor meer informatie.
10. Als de kalibratie voltooid is, drukt u op ENTER om verder te gaan.
11. Wanneer de optie Operator ID in het menu Calibration Options op Ja
is ingesteld, dient u een gebruikers-ID in te voeren. Raadpleeg
wijzigen van de kalibratie-opties
12. Selecteer op het nieuwe sensorscherm of de sensor nieuw is:
Optie Beschrijving
Ja De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd.
De bedrijfsdagen en eerder gemaakte kalibratiegrafieken
voor de sensor worden gereset.
Nee De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
13. Laat de sensor het proces weer voorzetten en druk op ENTER.
Het uitgangssignaal keert terug naar de actieve toestand en
meetwaarde van het monster wordt weergegeven op het
meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of verzenden is ingesteld,
selecteer dan de vertragingstijd wanneer de uitgangssignalen weer actief
worden.

4.4.4 Temperatuurkalibratie

Het instrument is gekalibreerd in de fabriek voor nauwkeurige
temperatuurmeting. De temperatuur kan worden gekalibreerd om de
nauwkeurigheid te vergroten.
1. Plaats de sensor in een vat met water waarvan de temperatuur
bekend is. Meet de temperatuur van het water met een nauwkeurige
thermometer of onafhankelijk instrument.
186 Nederlands
Problemen oplossen
op pagina 186.
2. Druk op de toets MENU en selecteer Sensor Setup, [Select Sensor],
Kalibreren.
3. Selecteer 1 PT Temp Kal en druk op ENTER.
4. Wacht totdat de waarde gestabiliseerd is en druk op ENTER.
5. Vul de exact waarde in en druk op ENTER.
6. Laat de sensor het proces weer voorzetten en druk op ENTER.
4.4.5 Afsluiten van de kalibratieprocedure
Als de toets BACK tijdens het kalibreren wordt ingedrukt, kan de
gebruiker de kalibratie afsluiten.
Het
1. Druk tijdens de kalibratie op de toets BACK. Er worden drie
mogelijkheden getoond:
Optie
STOP KAL
TERUG NAAR
KAL
KAL VERLATEN
2. Gebruik de pijltoetsen om een of meerdere opties te selecteren en
druk op ENTER.
4.4.6 Het wijzigen van de kalibratie-opties
De gebruiker kan een herinnering instellen of een gebruikers-id
opnemen met kalibratiegegevens vanuit het CAL OPTIONS (KAL
OPTIES)-menu.
Beschrijving
Stop de kalibratie. Een nieuwe kalibratie moet
vanaf het begin starten.
Terugkeren naar de kalibratie.
Verlaat de kalibratie tijdelijk. De toegang tot
andere menu's is toegestaan. Een kalibratie
voor een tweede sensor (indien aanwezig) kan
worden gestart. Druk op de toets MENU om
naar de kalibratie terug te keren en selecteer
Sensor Setup, [Select Sensor].