kant van de bediener. Verzeker U er steeds van dat beide handen in werkpositie
zijn vooraleer de grasmaaier weer omlaag te brengen.
13) Start de machine niet wanneer u voor de uitlaatopening staat.
14) Breng uw handen en voeten nooit nabij of onder de draaiende delen. Blijf
steeds op afstand van de uitlaatopening.
15) Hef de grasmaaier niet op en vervoer hem niet wanneer de motor in wer-
king is.
16) Schakel de motor uit en koppel de toevoerkabel los. Verzeker U ervan dat
alle bewegende delen volledig stilstaan:
– t ijdens het vervoer van de machine
– t elkens wanneer u de grasmaaier onbeheerd achterlaat;
– v óór het verhelpen van blokkeringen of het vrijmaken van het windkanaal;
– v óórdat u de machine controleert, schoonmaakt of eraan werkt;
– n adat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer de grasmaaier op
eventuele beschadigingen en voer de nodige reparaties uit alvorens de ma-
chine opnieuw te gebruiken;
Als de grasmaaier op abnormale wijze begint te trillen. (Onmiddellijk contro-
leren):
– controleer eventuele beschadigingen;
– V ervang of herstel de beschadigde delen nabij een gespecialiseerd centrum;
– c ontroleer of er delen losgekomen zijn en schroef ze weer vast.
17) Schakel de motor uit:
– e lke keer wanneer u de opvangzak verwijdert of hermonteert;
– vooraleer de snijhoogte af te stellen.
18) Behoud tijdens het werk steeds de veiligheidsafstand ten opzichte van het
draaiende mes, gegeven door de lengte van de steel.
19) LET OP - In geval van breuken of ongevallen tijdens het werk, dient men de
motor onmiddellijk stil te zetten en de machine te verwijderen om geen verdere
schade te berokkenen; in geval van ongevallen met persoonlijke letsels of let-
sels aan derden, dient men onmiddellijk de meest geschikte eerste-hulp-proce-
dures te volgen voor de situatie en zich tot een gezondheidsstructuur te richten
voor de nodige zorgen. Verwijder zorgvuldig eventuele resten die schade of let-
sels aan personen of dieren kunnen veroorzaken indien ze onopgemerkt blijven.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat
de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Een regelmatig on-
derhoud is fundamenteel voor de veiligheid en om het prestatieniveau bewaard
te houden.
2) Controleer de steenbeschermkap en de grasopvangbak regelmatig op slij-
tage of beschadigingen.
3) Tijdens de afstellingen van de machine, moet men erop letten te vermijden
dat de vingers tussen het bewegende mes en de vaste delen van de machine
verklemd geraken.
4) Vooraleer de machine weg te zetten, moet men wachten tot ze afgekoeld is.
5) Tijdens de werken aan het mes, moet men erop letten dat het mes ook kan
bewegen wanneer de machine van het netwerk afgekoppeld is.
6) Houd de grasmaaier, en in het bijzonder de motor vrij van resten gras, blade-
ren of teveel vet, om het risico op brand tot een minimum te herleiden. Laat geen
houders met gemaaid gras in een ruimte achter.
7) Gebruik de machine om veiligheidsredenen nooit met versleten of bescha-
digde onderdelen. De onderdelen moeten vernieuwd en niet gerepareerd wor-
den. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. Onderdelen van een niet
gelijkwaardige kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk
zijn voor uw veiligheid.
E) ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
1) Voor ieder gebruik, moet men nagaan of de machine geen tekens van be-
schadiging vertoont. Eventuele herstellingen moeten nabij een gespecialiseerd
centrum uitgevoerd worden. Schakel de machine uit en haal de stekker uit het
stopcontact indien de machine op abnormale wijze begint te trillen en richt u tot
een gespecialiseerd centrum voor controle.
2) Tijdens het opstarten, moeten beide handen zich op de handgreep bevinden.
3) De delen die onderhevig zijn aan slijtage mogen enkel nabij een gespeciali-
seerd centrum vervangen worden.
4) Gebruik de machine nooit als de toevoerkabel of het verlengsnoer bescha-
digd of versleten zijn.
5) Verbind nooit een beschadigde kabel aan het stopcontact en raak een be-
schadigde kabel die verbonden is aan het stopcontact nooit aan. Een bescha-
digde of versleten kabel kan contact met de delen onder spanning veroorzaken.
6) Raak het mes niet aan totdat de machine losgekoppeld is van het stopcon-
tact en het mes volledig stilstaat.
7) Houd het verlengsnoer ver van het mes. Het mes kan de kabel beschadigen
en contact veroorzaken met de delen onder spanning.
8) Lees de instructies aandachtig om de machine in veiligheid te gebruiken.
9) Voed het apparaat met een differentiaalschakelaar (RCD - Residual Current
Device) met een ontkoppelingsstroom van maximum 30 mA.
10) Wanneer de voedingskabel van de machine beschadigd is, dient hij enkel
door een originele nieuwe kabel vervangen, door een gekwalificeerd technicus
of nabij een geautoriseerd servicecentrum.
F) BIJKOMENDE VOORSCHRIFTEN
1) De blijvende aansluiting van om het even welk elektrisch apparaat op het
elektriciteitsnet van het gebouw moet uitgevoerd worden door een gekwalifi-
ceerd elektricien, conform de geldende wetgeving. Een niet correct uitgevoerde
aansluiting kan ernstige persoonlijke letsels veroorzaken en zelfs de dood tot
gevolg hebben.
2) LET OP: GEVAAR! Vocht en elektriciteit gaan niet samen:
– d e elektrische kabels worden altijd in droge omstandigheden gehanteerd en
aangesloten;
– b reng een elektrisch stopcontact of kabel nooit in contact met een natte zone
(plas of vochtig gras);
– d e aansluitingen tussen de kabels en de contacten moeten altijd van het wa-
terdichte type zijn. Gebruik verlengkabels met volledige waterdichte en geho-
mologeerde stekkers, die verkrijgbaar zijn in de handel.
3) De toevoerkabels moeten van goede kwaliteit zijn, m.a.w. niet minder dan het
type H05RN-F of H05VV-F met een minimale doorsnede van 1.5 mm2 en een
maximaal aanbevolen lengte van 25 m.
4) Haak de kabel vast aan de kabelhouder vooraleer de machine in te scha-
kelen.
5) Vooraleer te beginnen werken, worden de beschermingen gemonteerd bij de
uitgang (opvangzak of steenbeschermkap).
6) Rijd nooit met de grasmaaier over de elektrische kabel. Tijdens het maaien,
dient men de kabel steeds achter de grasmaaier te houden en steeds langs de
kant van het reeds gemaaide gras. Gebruik de kabelhouderhaak zoals aange-
geven in dit handboekje, om te voorkomen dat de kabel per ongeluk loskomt
maar zorg ervoor dat de stekker correct en zonder te forceren in het stopcon-
tact gevoerd wordt.
7) Trek de grasmaaier nooit aan de toevoerkabel en trek nooit aan de kabel om
deze uit het stopcontact te halen. Stel de kabel niet bloot aan warmtebronnen
of laat hem niet in aanraking met olie, oplosmiddelen of scherpe voorwerpen.
8) Draag werkhandschoenen voor de montage en hermontage van het mes.
9) Let op de balans van het mes, wanneer dit geslepen wordt. Alle handelingen
die betrekking hebben op het mes (demontage, slijpen, in balans brengen, her-
montage en/of vervanging) vergen een specifieke vaardigheid en het gebruik
van geschikt gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen moeten deze handelin-
gen daarom steeds uitgevoerd worden in een gespecialiseerd centrum.
G) TRANSPORT EN VERPLAATSING
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of overgeheld
moet worden, is het noodzakelijk:
– stevige werkhandschoenen te dragen;
– d e machine vast te nemen op punten waar u een stevige greep hebt, rekening
houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht;
– doe een beroep op een toereikend aantal personen die het gewicht van de
machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van het transportmiddel of de
plaats waar de machine opgenomen of opgesteld moet worden.
2) Bevestig de machine tijdens het vervoer goed met touwen of kettingen.
GEBRUIKSNORMEN
OPMERKING - De overeenstemming tussen de verwijzingen in de tekst
en de daarbij horende afbeeldingen (op de pagina 2 en daaropvolgende)
wordt gegeven door het nummer dat elk paragraaf voorafgaat.
1. VERVOLLEDIG DE MONTAGE
OPMERKING - De machine kan mogelijk geleverd worden met sommige
onderdelen reeds gemonteerd.
LET OP - De machine moet op een vlakke en stevige ondergrond
uitgepakt en gemonteerd worden, met voldoende bewegingsruimte voor
de machine en de verpakking, en steeds met gebruik van geschikte
werktuigen.
De verpakking moet volgens de plaatselijk geldende bepalingen worden
afgevoerd.
1.1a
Montage van de handgreep (Type "I")
Steek de rechtse (1) en linkse (2) onderste delen van de steel in de daarvoor be-
stemde openingen, en bevestig deze delen met de bijgeleverde schroeven (3).
Bevestig de kabelhouder (4) aan het bovenste deel van de handgreep (5) op
de aangegeven positie en bevestig deze met de meegeleverde schRoef (6)
en moer (7).
Bevestig het bovenste deel van de handgreep (5) aan de onderste delen met de
knopjes (8) en de meegeleverde schroeven, zoals aangegeven, gebruik een van
de twee voorziene openingen om de hoogte van de handgreep aan de grootte
van de bediener aan te passen.
Lijn de groef van de schakelaar (9) uit met de geleider van de steun (10) en duw
de schakelaar (9) in de richting van de pijltjes, tot aan het einde van de loop, en
verzeker u ervan dat het geheel stabiel is.
Bevestig de snoerhouder (11) op de aangegeven positie en haak de kabel
(12) vast.
1.1b
Montage van de handgreep (Type "II")
Monteer de onderste rechter (1) en linkerdelen (2) van de handgreep op de
schroeven (3a) die uit het frame steken en bevestig ze met de meegeleverde
knopjes.
7