Toepassing
1. Kleurbepaling
Vóór het bepalen van de juiste kleur moet het gebit worden
gereinigd. Kleurbepaling vindt plaats aan de hand van de
kleur van het nog vochtige gebit.
2. Droogleggen
De te behandelen plaats moet voldoende worden
drooggelegd, het liefst met behulp van een cofferdam.
3. Prepareren van de caviteit
Prepareer de caviteit volgens de regels van de adhesief-
techniek. Dat wil zeggen dat het harde tandweefsel zoveel
mogelijk ongemoeid wordt gelaten. Prepareer geen scherpe
hoeken of extra ondersnijdingen in een cariësvrij gebied. De
grootte en de vorm van de caviteit worden hoofdzakelijk
bepaald door de omvang van de cariës of de grootte en de
vorm van de oude vulling. Bij caviteiten in de fronttanden
moet het glazuur aan de rand van de caviteit schuin
worden geslepen. Bij caviteiten in molaren en premolaren
moeten de preparatieranden alleen licht worden gebroken
of afgerond (gebruik daarvoor een fineerdiamant van
25–40 µm). Cariësvrije beschadigingen van de tandhals
worden niet geprepareerd, maar slechts gereinigd met een
reinigingspasta zoals puimsteen, een rubber cupje of een
roterend borsteltje. Verwijder vervolgens alle resten uit de
caviteit met waterspray en droog de caviteit met water- en
olievrije lucht.
4. Pulpabescherming / onderlaag
Bij het gebruik van een glazuur-dentine-hechtmiddel moet
geen onderlaag worden toegepast. Breng alleen in zeer
diepe caviteiten een puntvormige afdekking met een
calciumhydroxidepreparaat aan op plekken die in de buurt
van de pulpa liggen. Breng hierna een drukbestendig
cement aan (bijv. een glasionomeercement zoals Vivaglass
Liner of een zinkfosfaatcement zoals PhosphaCEM
Dek de overige wanden van de caviteit niet af, zodat ze nog
voor het toepassen van het glazuur-dentine-adhesief
bruikbaar zijn.
5. Matrixband / interdentale wig aanbrengen
Breng bij (gedeeltelijk) approximale caviteiten een
matrixband (bijv. de gedeeltelijk verdunde OptraMatrix) of
een gedeeltelijke matrixband aan en zet deze met wiggen
vast.
6. Conditionering / aanbrengen van het hechtmiddel
Het hechtmiddel moet worden geconditioneerd en
aangebracht zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van
het toegepaste product. Ivoclar Vivadent raadt aan het
hechtmiddel Syntac
fosforzuuretsing) of het zelfetsende adhesief AdheSE
gebruiken.
7. Aanbrengen van Tetric EvoCeram
Voor een optimaal resultaat moet Tetric EvoCeram in lagen
van max. 2 mm resp. 1,5 mm (dentinekleuren, bleach XL)
worden aangebracht en met een geschikt instrument (bijv.
OptraSculpt, P1-instrument) worden bewerkt. Bij grote
caviteiten waarbij het contactpunt lastig te vormen is, kan
ook een speciaal contactpuntinstrument (bijv. de gevorkte
OptraContact) worden gebruikt.
Voldoende belichting voorkomt onvolledige polymerisatie.
Laat iedere laag daarom gedurende 20 sec. met behulp van
een polymerisatielamp met een lichtintensiteit van
minstens 500 mW/cm
bluephase
1100 mW/cm
lagen ook in 10 sec. worden uitgehard. Houd het
lichtemissievenster zo dicht mogelijk op het vulmateriaal.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een metalen matrix,
moet na verwijdering van de matrixband eveneens van
buccaal resp. linguaal/palatinaal worden belicht.
Tegenwoordig wordt in veel gevallen een flowable
(vloeibare composiet) gebruikt om een gelijkmatige
®
caviteitbodem te creëren en de bewerking van het hierna
®
PL).
gebruikte vulmateriaal te vergemakkelijken. Het gebruik
van een dunne eerste laag flowable (bijv. Tetric Flow) is
eventueel mogelijk. Deze laag moet afzonderlijk worden
uitgehard (let daarbij op de desbetreffende aanwijzingen in
de productinformatie in kwestie).
®
(met fosforzuuretsing), Excite
2
(bijv. Astralis
®
) uitharden. Bij een lichtintensiteit van meer dan
2
(bijv. bluephase) kunnen de verschillende
®
(met
®
te
®
5, Astralis 7,