NL
Kinderen jonger dan 8 jaar en dieren moeten uit de buurt wor-
■
den gehouden van het apparaat en het netsnoer! Verkeerd ge-
bruik kan leiden tot letsels en elektrische schokken.
De stroomtoevoer naar het apparaat moet worden onderbroken
■
als het niet onder toezicht staat en voordat het wordt gemon-
teerd, gedemonteerd of gereinigd.
De accu uitsluitend opladen met de meegeleverde netvoeding
■
en het oplaadstation. Met de meegeleverde netvoeding resp. het
oplaadstation geen andere apparaten opladen.
Dompel het apparaat, het oplaadstation, de netvoeding, het net-
■
snoer en de turbozuigmond nooit in water of andere vloeistoffen,
en zorg ervoor dat deze niet in het water kunnen vallen of nat
kunnen worden.
Wanneer het apparaat, het oplaadstation, de netvoeding, het
■
netsnoer of de turbozuigmond is beschadigd, dan moet het door
de fabrikant of klantenservice of een soortgelijk gekwalifi ceerde
persoon (bijv. gespecialiseerde werkplaats) worden vervangen,
om gevaren te voorkomen.
GEVAAR – Gevaar voor een elektrische schok door water!
■
Uitsluitend in gesloten ruimten gebruiken en bewaren.
■
Niet gebruiken in ruimten met een hoge luchtvochtigheid.
■
Mocht het apparaat in het water vallen, onderbreekt u meteen de stroomtoevoer.
Probeer niet om het apparaat uit het water te trekken, terwijl het is aangesloten op
het stroomnet!
■
Raak het apparaat, het oplaadstation, het netsnoer en de netvoeding nooit aan met
vochtige handen wanneer deze onderdelen zijn aangesloten op het stroomnet.
■
Nooit vloeistoffen opzuigen. Vul het stofreservoir niet met vloeistoffen. Houd het
motorblok uit de buurt van vocht of natheid!
■
Wanneer u het apparaat als handstofzuiger wilt gebruiken om een auto schoon te
zuigen, let er dan op dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan regen of vocht.
WAARSCHUWING – Gevaar voor een elektrische schok door
schade en ondeskundig gebruik!
■
De netvoeding alleen aansluiten op een contactdoos met aardingscontacten die
overeenstemmen met de technische gegevens van het apparaat. De contactdoos
moet ook na het aansluiten goed toegankelijk zijn, zodat de verbinding met het
stroomnet snel kan worden onderbroken.
■
Gebruik alleen correct werkende verlengsnoeren, waarvan de technische gegevens
overeenstemmen met die van het apparaat.
■
Trek in geval van een storing tijdens de werking of vóór een onweersbui de netvoe-
ding uit de contactdoos.
42