Onderhoud van de accu
WAARSCHUWING
Als u de accu plaatst of verwijdert, moet u de negatieve
accukabel als EERSTE loskoppelen en als LAATSTE
terug aansluiten. Doet u dat niet, dan bestaat de kans
op kortsluiting tussen de positieve pool en een stuk
gereedschap.
WAARSCHUWING
Accucontactpennen, aansluitklemmen en verwante
accessoires bevatten lood en loodverbindingen – dit
zijn chemische stoffen waarvan in de staat Californië
bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen kunnen
veroorzaken of een ander voortplantingsrisico inhouden.
Was uw handen na werken met de accu.
De accu en accukabels schoonmaken
1. Neem eerst de MINPOOL (zwart) los.
2. Neem de PLUSPOOL (rood) als laatste los.
3. Verwijder de accu zoals weergegeven in afbeelding 11.
4. Maak het batterijvak schoon met een oplossing van
soda en water.
5. Maak de polen van de batterij en de uiteinden
van de kabels schoon met een staalborstel en
schoonmaakmiddel voor batterijpolen tot ze glanzen.
6. Breng een laagje petrolatum of niet-geleidend smeervet
aan op de aansluitingen.
7. Monteer de accu.
8. Sluit de PLUSPOOL (rood) als eerste aan.
9. Neem eerst de MINPOOL (zwart) los.
De accu opladen
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat zich geen open vuur en vonken in de buurt
van de batterij bevinden, de uit de batterij ontsnappende
gassen zijn uiterst ontplofbaar. Zorg voor een goede
ventilatie tijdens het laden van de batterij.
Een lege accu of een accu die te zwak is om de motor
te starten kan het gevolg zijn van een defect in het
laadsysteem of in een ander elektrisch onderdeel. Als u
twijfelt aan de oorzaak van het probleem neemt u contact
op met uw verdeler. Als u de accu moet vervangen, volg
dan de stappen in het gedeelte De accu en de kabels
reinigen.
Om de accu op te laden volgt u de aanwijzingen
van de fabrikant van de acculader en neemt u alle
waarschuwingen in acht die u in de veiligheidsvoorschriften
van deze handleiding vindt. Laad de batterij tot ze volledig
is opgeladen. Laad niet op met een vermogen van meer
dan 10 ampère.
Als de accu vervangen moet worden, raadpleegt u de
paragraaf De accu en kabels reinigen .
De motorolie verversen
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op
de juiste manier worden afgevoerd. Voer het niet met
het huishoudelijk afval af. Raadpleeg de plaatselijke
autoriteiten, het servicecentrum of uw dealer voor veilige
afvoer-/recyclingbedrijven.
Olie verwijderen
1. Maak met uitgeschakelde, maar nog steeds warme
motor de bougiekabel (D, afbeelding 5) los en zorg dat
deze niet in de buurt van de bougie komt.
2. Verwijder de peilstok (A).
3. Verwijder de olieafvoerdop zoals weergegeven in
afbeelding 12. Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
4. Draai de olieaftapplug weer vast nadat de olie is
afgetapt.
Het oliefilter vervangen
Voor vervangingsintervallen zie het Onderhoudsschema.
1. Tap de olie af. Zie Olie verwijderen .
2. Verwijder het oliefilter (A, afbeelding 13) en voer dit op
de juiste wijze af.
3. Smeer de oliefilterpakking lichtjes met verse, schone
olie in voordat u het nieuwe oliefilter plaatst.
4. Installeer het oliefilter met de hand totdat de pakking
contact maakt met de oliefilteradapter en draai het
oliefilter dan een 1/2 of 3/4 slag vast.
5. Vul olie bij. Zie onder Olie bijvullen .
6. Start de motor en laat deze draaien. Controleer of
olielekkage als de motor eenmaal is opgewarmd.
7. Stop de motor en controleer het oliepeil opnieuw. De
olie moet op de markering VOL op de peilstok staan.
Olie bijvullen
• Zet de motor waterpas.
• Reinig rond de olievulopening.
• Zie het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1. Verwijder de peilstok (A, afbeelding 5) en veeg deze
met een schone doek af.
2. Als het peil te laag is, vul dan langzaam olie bij via de
motorolievulopening (C). NIET te veel olie bijvullen.
Wacht na het bijvullen één minuut en controleer het
oliepeil dan nogmaals.
3. Plaats de peilstok en druk deze goed aan.
4. Verwijder de peilstok en lees het oliepeil af. De olie moet
op de markering VOL (B) op de peilstok staan.
5. Plaats de peilstok en druk deze goed aan.
21