Voor de modellen Altimax en S-Lander:
De logboekregistratie wordt gestart door tweemaal op de knop [+] te drukken binnen twee seconden. De
logboekregistratie wordt gestopt door opnieuw tweemaal op de knop [+] te drukken binnen twee seconden.
Opmerking: voor de modellen Altimax, S-Lander, Vector en X-Lander worden de logboeken automatisch
gewist en kunnen deze niet door de gebruiker worden gewist.
Opmerking: als u een grotere nauwkeurigheid verlangt, dient u vaker nieuwe logboeken te starten of het
registratie-interval te verlagen.
3.4.2 Knop voor snel totaal
Deze functie is beschikbaar op de modellen Altimax en S-Lander. Met deze functie kan de gebruiker snel de
cumulatieve stijging of daling (in voet of meter) controleren en bekijken hoeveel runs zijn vastgelegd tijdens
het registreren van het huidige logboek.
U kunt deze gegevens weergeven door op de knop [-] te drukken in een van de hoofdmodi. Wanneer deze
functie is geactiveerd, worden drie weergaven automatisch afwisselend weergegeven na intervallen van vier
seconden.
•
In de eerste weergave wordt de cumulatieve stijging getoond sinds het begin van het huidige logboek.
•
In de tweede weergave wordt de cumulatieve daling getoond sinds het begin van het huidige logboek.
•
In de derde weergave wordt het aantal runs getoond dat is voltooid tijdens het huidige logboek.
Nadat de derde weergave is getoond, wordt op de Altimax en S-Lander automatisch teruggeschakeld naar de
hoofdmodus die werd weergegeven.
Opmerking: als de gebruiker tijdens dit proces op de knop [-] drukt, gaat deze verder naar de volgende weergave..
3.5 SUBMODUS VOOR LOGBOEKHISTORIE
In de logboekhistorie wordt een overzicht van alle vastgelegde logboeken weergegeven.
Druk in de altimetermodus [ALTI] viermaal op de knop [Select] om deze submodus te openen. De submodus
voor de logboekhistorie beschikt over vijf weergaven.
27