Handset Koppelen
AWD-koppeling
Om uw systeem te configureren voor de AWD modus, moet de handset (5) gekoppeld worden met
alleen de elektronische regeleenheid voor de vooras (4). Om dit te doen, zorg er eerst voor dat volgens
hoofdstuk "Installatie - Elektrische/Elektronische Onderdelen (AWD Configuratie)" de datakabel (33)
correct is aangesloten op de twee regeleenheden. Zet de scheidingsschakelaar (29) aan om beide
besturingseenheden van stroom te voorzien, een rode en blauwe LED zullen op elke kast oplichten.
Verwijder het bovendeksel (Fig.12.A) van de elektronicabox voor de achteras en druk op de kleine knop
(Fig.18.A) zoals aangegeven in Fig.18 hieronder. De blauwe LED op de achterasdoos zal UIT gaan om
aan te geven dat het draadloze signaal is onderbroken. Druk tweemaal op de multifunctionele knop
(Fig.10.C) om de handset in te schakelen. Wacht minstens 10 seconden totdat de handset gekoppeld
is met de controle-eenheid van de vooras. Als uw handset niet gekoppeld wordt, ga dan naar
instellingen en start de optie voor het koppelen van de handset (zie 'Bediening - Handset Functies).
Zorg ervoor dat tijdens het koppelen van de handset de elektronische regeleenheden van stroom
blijven voorzien en dat de blauwe LED op het bedieningskastje van de achteras UIT blijft
De signaalsterkte-indicator (Fig.17.A) geeft aan wanneer u het systeem gekoppeld heeft. De blauwe
LED op het voorasbesturingskastje zal ook knipperen om aan te geven dat dit het apparaat is dat
gekoppeld is. Controleer na het koppelen of de juiste 'AWD-modus' is geselecteerd in de instellingen
van de handset (zie 'Bediening - functies van de handset'). Zet de handset uit en onderbreek de
stroomtoevoer naar de regeleenheden door de werkschakelaar (29) uit te zetten. Wanneer u de
handset en de scheidingsschakelaar weer aanzet, is de AWD-koppeling voltooid.
Fig.18
A
Let op: Om de handset (5) correct te koppelen voor AWD, mag deze niet eerder een verbinding tot
stand hebben gebracht met een van beide elektronische regeleenheden (4). Als dit het geval is, gebruik
dan een tweede, niet gekoppelde handset, of koppel de handset (5) los van de betreffende
regeleenheid (4). Schakel hiervoor de isoleertoets (29) en de handset (5) in. Ga naar instellingen en
start de koppelingsfunctie van de handset, terwijl deze start, druk tweemaal op de multifunctionele knop
(Afb.10.C) om het koppelingsproces te stoppen. Schermicoon Fig.17.F moet verschijnen. Schakel de
isolatiesleutel (29) uit om de stroom naar de besturingseenheid uit te schakelen en schakel de handset
(5) uit. Ga nu verder met het standaardproces zoals hierboven vermeld (AWD-koppelen).
161