GEBRUIKSINSTRUCTIES:
I. SPOELPROCEDURE
1. Verwijder de binnenste houder van de buitenste kartonnen verpakking.
Plaats de houder niet in het steriele gebied.
2. Bestudeer de bevriezingsindicator. Niet gebruiken indien geactiveerd.
3. Controleer de houder en de verpakking. Niet gebruiken bij bewijs van
lekkage of vochtplekken.
4. Open de binnenste houder. Gebruik een steriele atraumatische tang om
de rand van de pleister te pakken en haal de houder eruit met gebruik
van een aseptische techniek. Spoel de chirurgische handschoenen om het
handschoenpoeder te verwijderen voordat u de pleister aanraakt.
5. Dompel onder en agiteer de Peri-Guard, gedurende minimaal 3 minuten
in een steriele kom met 500 ml steriele fysiologische zoutoplossing
(0,9% NaCl). Giet de opslagoplossing niet in het steriele fysiologische
zoutwater. Naar oordeel van de chirurg kan de 500 ml spoeloplossing een
van de volgende antibiotische behandelingen bevatten: ampicilline en
gentamicine, bacitracine, cefazoline, cefotaxime, neomycine, en
vancomycine. Tests hebben aangetoond dat Peri-Guard niet negatief
wordt beïnvloed door behandelingen met de genoemde antibiotica. De
effecten van andere antibiotica op Peri-Guard zijn niet getest. De lange
termijn effecten van antibioticabehandelingen op Peri-Guard zijn niet
beoordeeld. Gebruik geen antibiotica die strijdig zijn met de instructies
van de producent.
6. Houd de pleister ondergedompeld in de steriele zoutoplossing totdat
deze klaar is om te worden gebruikt. DE PLEISTER MOET TE
ALLEN TIJDE VOCHTIG ZIJN.
II. IMPLANTEERINSTRUCTIES
1. De pleister kan worden aangepast tijdens de chirugie om te voldoen aan
de behoeften van de chirurg.
2. Controleer beide kanten van de Peri-Guard pleister. Indien één kant
gladder lijkt, implanteer dan de gladdere kant in de richting van het
bloedstroomoppervlak.
3. Peri-Guard kan worden gehecht, geklemd of geniet aan de rand van het
gastweefsel of -vat.
4. Bij implanteren via hechting, dienen de hechtingen 2 tot 3 millimeter vanaf
de rand van het transplantaat te liggen.
5. Het transplantaat dient op nauwkeurige wijze te worden ingebracht en
vastgezet om de beste resultaten te krijgen.
27