BEKNOPTE OMSCHRIJVING
De MIG serie bestaat uit 6 machines met uiteen-
lopende vermogens :
MIG 335 COMPACT
MIG 405 COMPACT
De machines bestaan uit de volgende modules;
stroombron,
draadaanvoerunit,
nes), bedieningspaneel en als accessiore een water-
koelmodule.
Bij de STB machines wordt een afneembare draad-
unit gebruikt. Bij MIG kunnen de volgende typen
worden gebruikt :
MWF 10, MWF 11, MWF 21
Let wel dat de MWF 10, vanwege het vermogen,
niet gebruikt kan worden in combinatie met MIG
505/605. Bij hoge vermogens moet MWF 11/21
worden gebruikt.
Deze draadaanvoerunits kunnen desgewenst met
verschillende besturingen worden geleverd.
(Zie MWF handleiding.)
Stroombron
De stroombron bestaat uit een driefasen lastransfor-
mator, twee spanningstrappen-schakelaars, een ge-
lijkrichter en een smoorspoel. De stroombron wordt
gekoeld door een automatische ventilator met 2
snelheden. Vier minuten na beeindiging van het
lassen stopt de ventilator. Bij opnieuw lassen start
de ventilator automatisch.
Bij een inwendige temperatuur tot 60C zal de ven-
tilator langzaam draaien. Indien de temperatuur
boven 60C komt, zal de ventilator automatisch op
vol vermogen lopen. Het doel van deze regeling is
het verlagen van het geluidnivo en van de vervuiling
van het inwendige van de stroombron.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel kunnen foutmeldingen op-
lichten en een in-bedrijf melding.
Draadaanvoerunit
De draadaanvoerset heeft altijd een 4-rols-aandrij-
ving. Voor veel lastoepassingen wordt een vier-rols
aandrijving aanbevolen, vooral bij het lassen met
gevulde draad. Vervolgens is het van groot belang
om draadaanvoerrollen te gebruiken voor de ge-
bruikte draaddikte en om de juiste spiralen te ge-
bruiken in diameter en materiaal (zie ook het deel
over lasdraaddiameter en aanpassingen).
Waterkoelmodule
De waterkoelmodule bestaat uit een watertank, een
waterkoelsysteem, een waterpomp, een filter en een
doorstroombeveiliging.
geeft een signaal indien er te weinig of geen koel-
waterdoorstroming is. Bij een storing in het watersy-
steem stopt de pomp. De pomp wordt weer gestart
door het af- en aanzetten van de machine.
MIG 335 STB
MIG 405 STB
MIG 505 STB
MIG 605 STB
(Compact-machi-
De
doorstroombeveiliging
IN GEBRUIK STELLING
Elektrische voeding
De machine moet worden aangesloten op een drie-
fasige voeding. Overtuig u ervan dat de voedings-
spanning overeen komt met de spanning waarvoor
de machine gebouwd is. De aarding heeft de
kleuren geel/groen. De machine is uitgevoerd met
een thermische beveiliging tegen overbelasting van
de machine en tegen overbelasting van de
voedingskabel.
Het
hoofdzekeringen
dusdanig
voedingskabel
alleen
kortsluiting. De aanbevolen beveiligingswaarde op
het typeplaatje van de machine zal beveiliging
verschaffen tegen zowel overstroom als kortsluiting.
Configuratie
Migatronic ontdoet zich van alle verantwoordelijk-
heden voor beschadigde kabels en andere bescha-
digingen als blijkt dat er gelast is met andere dan in
de specificaties aangegeven toortsen, laskabels,
enz. in combinatie met de aangegeven toegestane
belasting.
De gasaansluiting
De gasslang aan de achterzijde van de machine,
moet worden verbonden met een stabiele gasvoor-
ziening.
Werkstukkabel
De werkstukkabel (- pool) wordt op de gewenste
smoorspoelaftakking aangesloten via een van de
Dinsebussen (afhankelijk van de draaddiameter).
(Pos. 2-3-4-5 voor de STB-uitvoering of pos 4-5 voor
de Compact-uitvoering).
Laspistool met slangenpakket
(Compact-uitvoering).
Het laspistool wordt op de centraaladapter aan-
gesloten (pos 2 pag 29) en de koppeling wordt
handmatig aangedraaid. Indien de machine een
waterkoelmodule heeft, worden de 2 waterslangen
op de watersnelkoppelingen aangesloten.
Draadaanvoer (Compact-uitvoering).
De keuze van de draadtransportrol en toebehoren in
relatie tot de draaddiameter kan worden ontleend
aan de afbeelding op pag. 32.
Het aansluiten van de losse draadaanvoerunit
(STB-uitvoering).
Verbind de achterzijde van de losse draadaanvoer-
unit met de stroombron met behulp van een tussen-
pakket waarin kabels en slangen voor lasstroom
positief (pos 1.), besturing (pos 2.), gas (pos 3.) en
koelwater (pos 4.), indien een waterkoelunit is inge-
bouwd.
28
is
mogelijk
om
de
te
kiezen
dat
de
beschermd
is
tegen
1
2
4
3
4