j) Tijd instellen
De instelling van de tijd is nodig om uitgang #1 op een bepaald moment (bv. tussen 22.00 en
06.00 uur) volledig te kunnen blokkeren (zie volgend hoofdstuk 11. k).
Wanneer uitgang #1 niet op een bepaald moment wilt blokkeren, is het niet nodig om
de tijd in te stellen.
Ga voor de instelling van de tijd als volgt te werk:
• Het codeslot moet zich in de programmeermodus bevinden, zie hoofdstuk 11. b).
• Voer de programmeercode
• Voer de uren (bv.
De interne klok werkt altijd in de 24u-modus ("00.00" tot "23.59").
• Bevestig de invoer met knop
op "00" gezet).
• Het codeslot geeft twee pieptonen weer, het programmeren is opgeslagen.
Bij stroomuitval gaat de tijd verloren. Indien mogelijk moet het codeslot daarom altijd
via een onderbrekingsvrije stroomvoorziening worden aangedreven, net zoals een
alarminstallatie.
Als een stroomuitval zich heeft voorgedaan en er bepaalde tijden voor de invoerver-
grendeling werden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 11. k), dan geeft het codeslot
waarschuwingstonen weer (3 snelle pieptonen elke 5 seconden). Programmeer in dit
geval de tijd opnieuw.
Wij raden u aan om de tijd elke 3 maanden opnieuw te programmeren om kleine
tijdsafwijkingen te corrigeren. Bovendien moet u in acht nemen dat het codeslot niet
over een zomer-/wintertijdomschakeling beschikt.
Voorbeeld: Tijd instellen
(a)
(b)
(a) Programmering voor tijd starten
(b) Tijd "09.50" instellen
(c) Programmering opslaan (codeslot geeft twee pieptonen weer)
in.
) en de minuten (bv.
. De interne klok start (de seconden worden daarbij automatisch
(c)
) in.
217